Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
,te weten een of meer steek- en/of snijverwondingen in/op het gezicht en/of hoofd, heeft toegebracht door meermalen, althans eenmaal, met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, op/tegen/in het gezicht en/of hoofd van die [aangever] te steken/prikken en/of snijden;
opzettelijk zwaar lichamelijk letseltoe te brengen met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, op/tegen/in het been, althans het lichaam, van die [aangever 2] te steken/prikken en/of snijden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
2.Voorvragen
3.Beoordeling van het bewijs
1 primairten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
4.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit
5.Strafbaarheid van verdachte
6.Motivering van de straf
7.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Beslissing
24 (vierentwintig) maanden.
8 (acht) maanden nietten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van twee jaren.
[aangever]geleden schade tot een bedrag van
€ 3.446,01 (drieduizend vierhonderdzesenveertig euro en één cent), bestaande uit € 446,01 als vergoeding voor de materiële schade en € 3.000,00 als vergoeding voor de immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 10 april 2020 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [aangever] voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
€ 3.446,01 (drieduizend vierhonderdzesenveertig euro en één cent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 44 dagen gijzeling en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 april 2020 tot aan de dag der algehele voldoening. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.