Op 9 juli 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de zaak tussen [eiseres] B.V. en de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag voor een doelgroepverklaring loonkostenvoordeel (LKV) op basis van de Wet tegemoetkomingen loondomein (Wtl). Eiseres had op 6 maart 2019 een aanvraag ingediend voor een werknemer, [derde belanghebbende], maar deze aanvraag werd niet tijdig gedaan volgens de wettelijke vereisten. De rechtbank oordeelde dat de aanvraag niet binnen de vereiste termijn van drie maanden na de aanvang van de dienstbetrekking was ingediend, aangezien de werknemer al vanaf 1 november 2018 in dienst was, terwijl de aanvraag pas op 11 maart 2019 was ontvangen.
De rechtbank heeft de argumenten van eiseres, die stelde dat de werknemer pas op 1 april 2019 in dienst was getreden, verworpen. Eiseres had aangevoerd dat de werknemer eerst een snuffelstage had gelopen, maar de rechtbank oordeelde dat deze periode als een dienstbetrekking moest worden beschouwd. De rechtbank benadrukte dat de Wtl duidelijk is en geen ruimte laat voor een andere interpretatie. De rechtbank concludeerde dat de aanvraag voor de doelgroepverklaring terecht was afgewezen en dat het beroep van eiseres ongegrond was. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, en de uitspraak werd niet openbaar uitgesproken vanwege coronamaatregelen.