ECLI:NL:RBNHO:2020:5410
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
In deze zaak heeft eiseres, [X], op 5 maart 2020 digitaal beroep ingesteld bij de Rechtbank Noord-Holland, omdat er niet tijdig een uitspraak was gedaan op haar bezwaar van 23 juli 2019. De rechtbank heeft op 24 juli 2020 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is verklaard. De rechtbank baseert deze beslissing op artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat stelt dat iemand die beroep instelt griffierecht moet betalen. In dit geval was het griffierecht vastgesteld op € 48, en eiseres had tot vier weken na de mededeling van de griffier de tijd om dit bedrag te betalen.
De griffier heeft eiseres op 1 april 2020 per aangetekende brief in de gelegenheid gesteld om het griffierecht te betalen. Deze brief is op 8 april 2020 bezorgd, maar eiseres heeft het griffierecht niet tijdig betaald en heeft geen verontschuldiging voor dit verzuim gegeven. De rechtbank concludeert dat er geen reden is om het verzuim te verontschuldigen, waardoor het beroep niet-ontvankelijk is verklaard. De rechtbank heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van N. Joacim, griffier. Vanwege de coronamaatregelen is de uitspraak niet op een openbare zitting gedaan, maar zal deze alsnog openbaar worden uitgesproken zodra dat weer mogelijk is. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden gedaan bij de rechtbank.