ECLI:NL:RBNHO:2020:5404

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
24 juli 2020
Publicatiedatum
17 juli 2020
Zaaknummer
AWB - 20 _ 1637
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kennelijk niet-ontvankelijk beroep inzake omzetbelasting 2018

Op 24 juli 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres [X], gevestigd te [Z], en de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Amsterdam. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van verweerder van 24 januari 2020 inzake de omzetbelasting over het jaar 2018. De rechtbank heeft op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.

De rechtbank overweegt dat iemand die beroep instelt, op grond van artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb, in het beroepschrift de gronden van het beroep moet vermelden. Eiseres heeft echter geen beroepsgronden vermeld in het beroepschrift. De rechtbank heeft eiseres bij aangetekende brief van 10 juni 2020 verzocht om dit verzuim binnen vier weken te herstellen. Uit onderzoek in het Track & Trace-systeem van PostNL blijkt dat deze brief op 11 juni 2020 is bezorgd, maar eiseres heeft binnen de gestelde termijn geen gronden ingediend.

Bovendien heeft eiseres geen reden gegeven voor het verzuim en is er geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken. De rechtbank merkt op dat eiseres ook in verzuim is geweest om binnen de gestelde termijn de gevraagde machtiging, een uittreksel uit het handelsregister en een kopie van de statuten over te leggen. Eiseres is in de aangetekend verzonden brief van 10 juni 2020 gewezen op deze verzuimen en verzocht om deze te herstellen. Aangezien eiseres hierop niet heeft gereageerd, heeft de rechtbank geconcludeerd dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.

De rechtbank heeft besloten het beroep niet-ontvankelijk te verklaren en er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van N. Joacim, griffier. De uitspraak is niet openbaar uitgesproken vanwege de coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden gedaan bij deze rechtbank.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 20/1637

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 juli 2020 in de zaak tussen

[X] , te [Z] , eiseres

(gestelde gemachtigde: [A] ,
en

de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Amsterdam, verweerder.

Procesverloop

Eiseres heeft tegen de uitspraak op bezwaar van verweerder van 24 januari 2020 inzake de omzetbelasting over het jaar 2018 beroep ingesteld.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. Iemand die beroep instelt, moet op grond van artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb in het beroepschrift de gronden van het beroep vermelden. Dat houdt in: zeggen op welke specifieke punten hij of zij het niet eens is met het bestreden besluit. Als dat niet gebeurt, kan de rechtbank na een herstelmogelijkheid het beroep op grond van artikel 6:6 van de Awb niet-ontvankelijk verklaren.
3. Eiseres heeft geen beroepsgronden vermeld in het beroepschrift. De rechtbank heeft eiseres bij aangetekende brief van 10 juni 2020 verzocht om binnen vier weken dit verzuim te herstellen. Nader ingesteld onderzoek in het Track & Trace-systeem van PostNL heeft uitgewezen dat deze brief op 11 juni 2020 is bezorgd.
4. Eiseres heeft binnen die termijn geen gronden ingediend.
5. Eiseres heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus niet gebleken van een verontschuldiging voor dit verzuim.
6. Verder merkt de rechtbank op dat eiseres, gelet op de artikelen 6:5 en 6:6 van de Awb, en gelet op het bepaalde in artikel 8:24, tweede lid, van de Awb in samenhang met artikel 6:6 van de Awb, is eiseres ook in verzuim geweest binnen de gestelde termijn de gevraagde machtiging, een uittreksel uit het handelsregister en een kopie van de statuten over te leggen. Bij de onder 3 genoemde aangetekend verzonden brief van 10 juni 2020 is eiseres tevens gewezen op deze verzuimen en is zij verzocht om deze uiterlijk binnen vier weken na datum van verzending te herstellen. Hierbij is vermeld dat, indien eiseres niet aan dit verzoek voldoet, het beroep niet-ontvankelijk kan worden verklaard. Eiseres heeft hierop niet gereageerd.
7. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van N. Joacim, griffier. Deze uitspraak is gedaan op 24 juli 2020. Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij deze rechtbank. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord. De werking van deze uitspraak wordt opgeschort totdat de termijn voor het instellen van verzet is verstreken of, indien verzet wordt ingesteld, op dat verzet is beslist.