ECLI:NL:RBNHO:2020:5404
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Kennelijk niet-ontvankelijk beroep inzake omzetbelasting 2018
Op 24 juli 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres [X], gevestigd te [Z], en de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Amsterdam. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van verweerder van 24 januari 2020 inzake de omzetbelasting over het jaar 2018. De rechtbank heeft op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank overweegt dat iemand die beroep instelt, op grond van artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb, in het beroepschrift de gronden van het beroep moet vermelden. Eiseres heeft echter geen beroepsgronden vermeld in het beroepschrift. De rechtbank heeft eiseres bij aangetekende brief van 10 juni 2020 verzocht om dit verzuim binnen vier weken te herstellen. Uit onderzoek in het Track & Trace-systeem van PostNL blijkt dat deze brief op 11 juni 2020 is bezorgd, maar eiseres heeft binnen de gestelde termijn geen gronden ingediend.
Bovendien heeft eiseres geen reden gegeven voor het verzuim en is er geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken. De rechtbank merkt op dat eiseres ook in verzuim is geweest om binnen de gestelde termijn de gevraagde machtiging, een uittreksel uit het handelsregister en een kopie van de statuten over te leggen. Eiseres is in de aangetekend verzonden brief van 10 juni 2020 gewezen op deze verzuimen en verzocht om deze te herstellen. Aangezien eiseres hierop niet heeft gereageerd, heeft de rechtbank geconcludeerd dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
De rechtbank heeft besloten het beroep niet-ontvankelijk te verklaren en er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van N. Joacim, griffier. De uitspraak is niet openbaar uitgesproken vanwege de coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden gedaan bij deze rechtbank.