ECLI:NL:RBNHO:2020:5397
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Kennelijk niet-ontvankelijk beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
In deze zaak heeft eiser op 18 februari 2020 digitaal beroep ingesteld tegen een uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van Cocensus. De rechtbank Noord-Holland heeft op 24 juli 2020 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is verklaard. De rechtbank heeft op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. Eiser was verplicht om griffierecht te betalen, maar heeft dit niet tijdig gedaan. De griffier heeft eiser op 1 april 2020 in de gelegenheid gesteld om het griffierecht te betalen, maar eiser heeft niet gereageerd. Een tweede aanmaning is op 30 april 2020 verzonden, welke op 2 mei 2020 is bezorgd, maar wederom heeft eiser niet gereageerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser geen verontschuldiging heeft gegeven voor het niet tijdig betalen van het griffierecht. Daarnaast heeft eiser ook niet tijdig een afschrift van het besluit waar het geschil betrekking op heeft overgelegd, ondanks een verzoek daartoe van de rechtbank. Gezien deze omstandigheden heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van N. Joacim, griffier. Deze uitspraak is niet openbaar uitgesproken vanwege de coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is.