ECLI:NL:RBNHO:2020:5396
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
Op 24 juli 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres [X], wonende te [Z], en de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Almelo. Eiseres had op 13 januari 2020 beroep ingesteld tegen de uitspraak op bewaar van verweerder van 18 december 2019, betreffende de aanslag inkomensbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2017. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank overweegt dat iemand die beroep instelt, op grond van artikel 8:41, eerste lid, van de Awb, griffierecht moet betalen. In deze zaak bedraagt het griffierecht € 48. Eiseres is door de griffier bij brief van 11 maart 2020 in de gelegenheid gesteld om het griffierecht binnen vier weken te betalen, maar heeft niet gereageerd. Een tweede aangetekende brief van 9 april 2020, waarin eiseres opnieuw werd verzocht het griffierecht te betalen, is op 11 april 2020 bezorgd. Eiseres heeft echter het griffierecht niet tijdig betaald en heeft geen verontschuldiging voor dit verzuim gegeven.
Daarom concludeert de rechtbank dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van N. Joacim, griffier. Deze uitspraak is niet openbaar uitgesproken vanwege de coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden gedaan bij de rechtbank.