ECLI:NL:RBNHO:2020:5394

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
24 juli 2020
Publicatiedatum
17 juli 2020
Zaaknummer
AWB - 20 _ 1244
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kennelijk niet-ontvankelijk beroep inzake aanslag OZB gebruiker niet woning

Op 24 juli 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres [X], gevestigd te [Z], en de heffingsambtenaar van Cocensus, verweerder. Eiseres heeft op 21 januari 2020 beroep ingesteld tegen de uitspraak op bewaar van verweerder van 11 december 2019, betreffende de aanslag onroerendezaakbelasting (OZB) voor het jaar 2019 voor de onroerende zaak [a]. De rechtbank heeft op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres het griffierecht van € 354,- niet tijdig heeft betaald, ondanks herhaalde verzoeken van de griffier om dit te doen. Eiseres heeft geen verontschuldiging gegeven voor het verzuim. Daarnaast heeft eiseres ook niet tijdig de gronden van het beroep ingediend, ondanks een waarschuwing van de rechtbank. Gelet op deze omstandigheden heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.

De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft de uitspraak gedaan in aanwezigheid van griffier N. Joacim. Deze uitspraak is gedaan als gevolg van de coronamaatregelen niet op een openbare zitting, maar zal alsnog openbaar worden uitgesproken zodra dat weer mogelijk is. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden gedaan bij de rechtbank.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 20/1244

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 juli 2020 in de zaak tussen

[X] , te [Z] , eiseres

(gemachtigde: [A] ),
en

de heffingsambtenaar van Cocensus, verweerder.

Procesverloop

Eiseres heeft bij brief van 21 januari 2020 beroep ingesteld tegen de uitspraak op bewaar van verweerder van 11 december 2019 inzake de aanslag OZB gebruiker niet woning voor het jaar 2019 voor de onroerende zaak [a]

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. Iemand die beroep instelt, moet op grond van artikel 8:41, eerste lid, van de Awb griffierecht betalen. In een zaak als deze is het griffierecht op grond van artikel 8:41, tweede lid, van de Awb, € 354,-. Op grond van artikel 8:41, vijfde lid, van de Awb moet het griffierecht binnen vier weken na verzending van de mededeling van de griffier dat het verschuldigd is, zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of zijn betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig is betaald, is het beroep op grond van artikel 8:41, zesde lid, van de Awb niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is.
3. De griffier heeft bij brief van 13 maart 2020 eiseres in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van die brief. Eiseres heeft niet gereageerd. Vervolgens heeft de griffier bij aangetekend verzonden brief van 11 april 2020 eiseres nogmaals in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van die brief. Onderzoek in het Track&Trace-systeem van PostNL heeft uitgewezen dat deze brief op 15 april 2020 is bezorgd.
4. Eiseres heeft het griffierecht niet op tijd betaald. Eiseres heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus niet gebleken van een verontschuldiging voor dit verzuim.
5. Verder merkt de rechtbank op dat eiseres, gelet op de artikelen 6:5 en 6:6 van de Awb, ook in verzuim is geweest binnen de gestelde termijn de gronden van het beroep in te dienen Bij aangetekend verzonden brief van 12 maart 2020 is eiseres gewezen op dit verzuim en is zij verzocht om deze uiterlijk binnen vier weken na datum van verzending te herstellen. Hierbij is vermeld dat, indien eiseres niet aan dit verzoek voldoet, het beroep niet-ontvankelijk kan worden verklaard. Onderzoek in het Track&Trace-systeem van PostNL heeft uitgewezen dat deze brief op 13 maart 2020 is bezorgd. Eiseres heeft niet gereageerd.
6. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van N. Joacim, griffier. Deze uitspraak is gedaan op 24 juli 2020. Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij deze rechtbank. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord. De werking van deze uitspraak wordt opgeschort totdat de termijn voor het instellen van verzet is verstreken of, indien verzet wordt ingesteld, op dat verzet is beslist.