ECLI:NL:RBNHO:2020:5393
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Kennelijk niet-ontvankelijk beroep tegen naheffingsaanslag parkeerbelasting
Op 24 juli 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser [X], wonende te [Z], en de heffingsambtenaar van de gemeente Hoorn. Eiser had op 28 maart 2020 digitaal beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van verweerder van 23 maart 2020, die betrekking had op een naheffingsaanslag parkeerbelasting. De rechtbank heeft op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank overweegt dat iemand die beroep instelt, op grond van artikel 8:41, eerste lid, van de Awb griffierecht moet betalen. In deze zaak bedraagt het griffierecht € 48. Eiser is door de griffier bij brief van 17 april 2020 in de gelegenheid gesteld om het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van die brief. Eiser heeft echter niet gereageerd. Een tweede brief, verzonden op 16 mei 2020, is aan de rechtbank onbestelbaar geretourneerd. De griffier heeft deze brief vervolgens per gewone post aan eiser toegezonden, maar ook hierop heeft eiser niet gereageerd.
Aangezien eiser het griffierecht niet op tijd heeft betaald en geen verontschuldiging voor dit verzuim heeft gegeven, concludeert de rechtbank dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van N. Joacim, griffier. Deze uitspraak is niet openbaar uitgesproken vanwege de coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is.