ECLI:NL:RBNHO:2020:5391
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
Op 24 juli 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres [X], gevestigd te [Z], en de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Apeldoorn, als verweerder. Eiseres heeft op 10 april 2020 beroep ingesteld tegen de uitspraak op bewaar van verweerder van 10 maart 2020, betreffende de hoogte van het door eiseres betaalde bedrag aan belasting van personenauto’s en motorrijwielen. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank overweegt dat iemand die beroep instelt, op grond van artikel 8:41, eerste lid, van de Awb griffierecht moet betalen. In deze zaak bedraagt het griffierecht € 354,-. De griffier heeft eiseres bij brief van 25 april 2020 in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van die brief. Eiseres heeft echter niet gereageerd. Vervolgens heeft de griffier bij aangetekend verzonden brief van 24 mei 2020 eiseres nogmaals in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen. Onderzoek heeft uitgewezen dat deze brief op 27 mei 2020 is bezorgd, maar eiseres heeft het griffierecht niet op tijd betaald en geen verontschuldiging voor dit verzuim gegeven.
Daarom heeft de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van N. Joacim, griffier. De uitspraak is niet openbaar uitgesproken vanwege de coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden gedaan bij de rechtbank.