ECLI:NL:RBNHO:2020:5391

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
24 juli 2020
Publicatiedatum
17 juli 2020
Zaaknummer
AWB - 20 _ 2150
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht

Op 24 juli 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres [X], gevestigd te [Z], en de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Apeldoorn, als verweerder. Eiseres heeft op 10 april 2020 beroep ingesteld tegen de uitspraak op bewaar van verweerder van 10 maart 2020, betreffende de hoogte van het door eiseres betaalde bedrag aan belasting van personenauto’s en motorrijwielen. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.

De rechtbank overweegt dat iemand die beroep instelt, op grond van artikel 8:41, eerste lid, van de Awb griffierecht moet betalen. In deze zaak bedraagt het griffierecht € 354,-. De griffier heeft eiseres bij brief van 25 april 2020 in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van die brief. Eiseres heeft echter niet gereageerd. Vervolgens heeft de griffier bij aangetekend verzonden brief van 24 mei 2020 eiseres nogmaals in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen. Onderzoek heeft uitgewezen dat deze brief op 27 mei 2020 is bezorgd, maar eiseres heeft het griffierecht niet op tijd betaald en geen verontschuldiging voor dit verzuim gegeven.

Daarom heeft de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van N. Joacim, griffier. De uitspraak is niet openbaar uitgesproken vanwege de coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden gedaan bij de rechtbank.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 20/2150

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 juli 2020 in de zaak tussen

[X] , gevestigd te [Z] , eiseres

(gemachtigde: [a]),
en

de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Apeldoorn, verweerder.

Procesverloop

Eiseres heeft bij brief van 10 april 2020 beroep ingesteld tegen de uitspraak op bewaar van verweerder van 10 maart 2020 inzake de hoogte van het door eiseres op aangifte betaalde bedrag aan belasting van personenauto’s en motorrijwielen onder nummer [#] .

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. Iemand die beroep instelt, moet op grond van artikel 8:41, eerste lid, van de Awb griffierecht betalen. In een zaak als deze is het griffierecht op grond van artikel 8:41, tweede lid, van de Awb, € 354,-. Op grond van artikel 8:41, vijfde lid, van de Awb moet het griffierecht binnen vier weken na verzending van de mededeling van de griffier dat het verschuldigd is, zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of zijn betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig is betaald, is het beroep op grond van artikel 8:41, zesde lid, van de Awb niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is.
3. De griffier heeft bij brief van 25 april 2020 eiseres in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van die brief. Eiseres heeft niet gereageerd. Vervolgens heeft de griffier bij aangetekend verzonden brief van 24 mei 2020 eiseres nogmaals in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van die brief. Onderzoek in het Track&Trace-systeem van PostNL heeft uitgewezen dat deze brief op 27 mei 2020 is bezorgd.
4. Eiseres heeft het griffierecht niet op tijd betaald. Eiseres heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus niet gebleken van een verontschuldiging voor dit verzuim.
5. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van N. Joacim, griffier. Deze uitspraak is gedaan op 24 juli 2020. Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij deze rechtbank. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord. De werking van deze uitspraak wordt opgeschort totdat de termijn voor het instellen van verzet is verstreken of, indien verzet wordt ingesteld, op dat verzet is beslist.