ECLI:NL:RBNHO:2020:5389
Rechtbank Noord-Holland
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake naheffingsaanslagen omzetbelasting en boete
Op 24 juli 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de zaak tussen [X] B.V. als eiseres en de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Hoofddorp, als verweerder. Eiseres heeft op 3 maart 2020 beroep ingesteld tegen de voorgenomen uitspraak op bezwaar van verweerder van 22 januari 2020, die betrekking had op naheffingsaanslagen omzetbelasting over de jaren 2015 tot en met 2017. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting, omdat de vereisten van een behoorlijk proces geen zitting vereisten.
De rechtbank constateerde dat de gemachtigde, M. van Bochove, niet de bedoeling had om voor zichzelf in beroep te komen. Volgens artikel 8:24, tweede lid, van de Awb moet iemand die namens een ander beroep instelt, een machtiging indienen. Aangezien dit niet was gebeurd, kon de rechtbank het beroep op grond van artikel 6:6 van de Awb niet-ontvankelijk verklaren, mits de indiener de gelegenheid had gehad om het verzuim te herstellen.
De rechtbank heeft M. van Bochove op 10 juni 2020 verzocht om binnen vier weken een machtiging en een uittreksel uit het handelsregister over te leggen. Deze brief is op 11 juni 2020 bezorgd, maar M. van Bochove heeft niet gereageerd en geen reden gegeven voor de verzuimen. Hierdoor heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van N. Joacim, griffier.