ECLI:NL:RBNHO:2020:5387
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens te late indiening en verzuim in het bestuursrecht
Op 24 juli 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak waarbij de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Amsterdam, als verweerder optrad. Eiser, vertegenwoordigd door een gemachtigde, heeft op 11 februari 2020 beroep ingesteld tegen een uitspraak op bezwaar van de verweerder van 18 december 2019. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat voor het indienen van een beroepschrift een termijn van zes weken geldt, die begint op de dag na de bekendmaking van het besluit. In dit geval is het besluit op 18 december 2019 bekendgemaakt, waardoor de termijn voor het indienen van het beroepschrift eindigde op 30 januari 2020. Eiser heeft echter de beroepschriften pas op 11 februari 2020 ingediend, wat betekent dat deze niet tijdig zijn ingediend.
De rechtbank heeft eiser op 3 juni 2020 in de gelegenheid gesteld om schriftelijk te reageren op de te late indiening, maar eiser heeft niet gereageerd. De rechtbank concludeert dat eiser geen goede verontschuldiging heeft voor de te late indiening van het beroepschrift. Daarnaast heeft eiser verzuimd om binnen de gestelde termijn de gronden van het beroep in te dienen, ondanks een eerdere waarschuwing van de rechtbank. Gezien deze omstandigheden heeft de rechtbank geoordeeld dat de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk zijn. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van N. Joacim, griffier, en is niet openbaar uitgesproken vanwege coronamaatregelen. Eiser kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak verzet aantekenen.