ECLI:NL:RBNHO:2020:5386
Rechtbank Noord-Holland
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Kennelijk niet-ontvankelijk beroep inzake uitnodiging tot betaling door de Belastingdienst
Op 24 juli 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser [X], wonende te [Z], en de ontvanger van de Belastingdienst/Douane als verweerder. Eiser heeft op 19 februari 2020 beroep ingesteld tegen de uitspraak op bewaar van verweerder van 4 februari 2020, die betrekking had op een uitnodiging tot betaling van 27 november 2019 voor een bedrag van € 302,55. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank overweegt dat iemand die beroep instelt, op grond van artikel 8:41, eerste lid, van de Awb griffierecht moet betalen. In deze zaak bedraagt het griffierecht € 178,-. De griffier heeft eiser bij brief van 1 april 2020 in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van die brief. Eiser heeft echter niet gereageerd. Vervolgens heeft de griffier bij aangetekend verzonden brief van 30 april 2020 eiser nogmaals in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen. Onderzoek heeft uitgewezen dat deze brief op 2 mei 2020 is bezorgd, maar eiser heeft het griffierecht niet op tijd betaald en geen verontschuldiging voor dit verzuim gegeven.
De rechtbank concludeert dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat eiser niet heeft voldaan aan de verplichting tot betaling van het griffierecht. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van N. Joacim, griffier. Deze uitspraak is niet openbaar uitgesproken vanwege de coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden gedaan bij de rechtbank.