ECLI:NL:RBNHO:2020:5385
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Kennelijk niet-ontvankelijk beroep inzake WOZ-waarde onroerende zaak
Op 24 juli 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres [X], wonende te [Z], en de heffingsambtenaar van de gemeente Zaanstad. Eiseres heeft op 20 januari 2020 beroep ingesteld tegen de uitspraak op bewaar van verweerder van 13 december 2019, die betrekking had op de WOZ-waarde van de onroerende zaak [a] te [Z] voor het kalenderjaar 2019. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank overweegt dat iemand die beroep instelt, op grond van artikel 8:41, eerste lid, van de Awb griffierecht moet betalen. In deze zaak bedraagt het griffierecht € 48. Eiseres is door de griffier bij brief van 13 maart 2020 in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van die brief, maar heeft niet gereageerd. Een tweede aanmaning is op 11 april 2020 verzonden, welke op 15 april 2020 is bezorgd. Eiseres heeft op 7 april 2020 verzocht om verlenging van de betalingstermijn, maar dit verzoek is door de rechtbank afgewezen.
Aangezien eiseres het griffierecht niet tijdig heeft betaald en geen verontschuldiging voor dit verzuim heeft gegeven, heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van A.C. Karels, griffier. Deze uitspraak is niet openbaar uitgesproken vanwege de coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is.