Ingevolge artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de rechtbank, totdat partijen zijn uitgenodigd om op een zitting te verschijnen, het onderzoek sluiten indien voortzetting van het onderzoek niet nodig is, omdat zij kennelijk onbevoegd is dan wel het beroep kennelijk niet-ontvankelijk, kennelijk ongegrond of kennelijk gegrond is.
Ingevolge artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb wordt voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep, het niet tijdig nemen van een besluit met een besluit gelijkgesteld. Tegen het niet tijdig beslissen staat dan ook beroep bij de rechtbank open.
Ingevolge artikel 6:6, aanhef en onder b, van de Awb kan het bezwaar of beroep niet-ontvankelijk worden verklaard indien niet is voldaan aan artikel 6:5 of aan enig ander bij de wet gesteld vereiste voor het in behandeling nemen van het bezwaar of beroep, mits de indiener de gelegenheid heeft gehad het verzuim te herstellen binnen een hem daartoe gestelde termijn.
Ingevolge artikel 6:12, tweede lid, van de Awb kan het beroepschrift worden ingediend zodra:
a. het bestuursorgaan in gebreke is tijdig een besluit te nemen, en
b. twee weken zijn verstreken na de dag waarop belanghebbende het bestuursorgaan schriftelijk heeft medegedeeld dat het in gebreke is.
Bij een op 21 december 2019 ondertekend formulier Dwangsom bij niet tijdig beslissen heeft eiser verweerder medegedeeld dat de beslistermijn voor het nemen van een beslissing op bezwaar is verstreken, hem in gebreke gesteld en aangezegd dat verweerder een dwangsom verschuldigd is indien niet binnen twee weken na ontvangst van het formulier wordt beslist.
Verweerder heeft de ingebrekestelling van eiser op 24 december 2019 ontvangen. Bij uitspraak van 7 januari 2020 heeft verweerder op eisers bezwaar beslist. Omdat dit besluit al was genomen vóór het instellen van beroep, kon eiser op 15 februari 2020 geen beroep meer instellen tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn bezwaar. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk. De rechtbank komt daarom niet toe aan het vaststellen van een dwangsom. Ten overvloede voegt de rechtbank hieraan toe dat, aangezien verweerder na ontvangst van de ingebrekestelling binnen twee weken op eisers bezwaar heeft beslist, er geen dwangsom verschuldigd was.
Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.