ECLI:NL:RBNHO:2020:5379

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
24 juli 2020
Publicatiedatum
17 juli 2020
Zaaknummer
AWB - 20_864
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-tijdig beroep tegen beslissing op bezwaar leidt tot niet-ontvankelijkheid

In de zaak tussen eiser [X] te [Z] en verweerder de Belastingdienst heeft de Rechtbank Noord-Holland op 24 juli 2020 uitspraak gedaan. Eiser heeft op 15 februari 2020 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een beslissing op zijn bezwaar. Verweerder heeft op 15 juli 2020 stukken en een verweerschrift ingediend. De rechtbank heeft overwogen dat ingevolge artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het onderzoek kan worden gesloten indien het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. Volgens artikel 6:2 van de Awb wordt het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld met een besluit, waardoor beroep openstaat. Echter, artikel 6:6 van de Awb stelt dat het beroep niet-ontvankelijk kan worden verklaard indien niet is voldaan aan de wettelijke vereisten.

Eiser heeft verweerder op 21 december 2019 in gebreke gesteld, maar verweerder heeft op 7 januari 2020 al op het bezwaar beslist. Hierdoor was het beroep dat eiser op 15 februari 2020 instelde tegen het niet tijdig nemen van een besluit niet meer mogelijk. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is en komt daarom niet toe aan het vaststellen van een dwangsom. De rechtbank voegt hieraan toe dat er geen dwangsom verschuldigd was, omdat verweerder tijdig op het bezwaar heeft beslist na ontvangst van de ingebrekestelling.

De rechtbank heeft besloten het beroep niet-ontvankelijk te verklaren en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van A.C. Karels, griffier. De uitspraak is niet openbaar uitgesproken vanwege coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat mogelijk is. Tegen deze uitspraak kan verzet worden gedaan binnen zes weken na verzending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 20/864

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 juli 2020 in de zaak tussen

[X] te [Z] , eiser,

en

de Belastingdienst, verweerder.

Procesverloop

Bij brief van 15 februari 2020 heeft eiser bij de rechtbank beroep ingesteld in verband met het niet tijdig nemen van een beslissing op zijn bezwaar.
Verweerder heeft op 15 juli 2020 op de zaak betrekking hebbende stukken en een verweerschrift ingediend.

Overwegingen

Ingevolge artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de rechtbank, totdat partijen zijn uitgenodigd om op een zitting te verschijnen, het onderzoek sluiten indien voortzetting van het onderzoek niet nodig is, omdat zij kennelijk onbevoegd is dan wel het beroep kennelijk niet-ontvankelijk, kennelijk ongegrond of kennelijk gegrond is.
Ingevolge artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb wordt voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep, het niet tijdig nemen van een besluit met een besluit gelijkgesteld. Tegen het niet tijdig beslissen staat dan ook beroep bij de rechtbank open.
Ingevolge artikel 6:6, aanhef en onder b, van de Awb kan het bezwaar of beroep niet-ontvankelijk worden verklaard indien niet is voldaan aan artikel 6:5 of aan enig ander bij de wet gesteld vereiste voor het in behandeling nemen van het bezwaar of beroep, mits de indiener de gelegenheid heeft gehad het verzuim te herstellen binnen een hem daartoe gestelde termijn.
Ingevolge artikel 6:12, tweede lid, van de Awb kan het beroepschrift worden ingediend zodra:
a. het bestuursorgaan in gebreke is tijdig een besluit te nemen, en
b. twee weken zijn verstreken na de dag waarop belanghebbende het bestuursorgaan schriftelijk heeft medegedeeld dat het in gebreke is.
Bij een op 21 december 2019 ondertekend formulier Dwangsom bij niet tijdig beslissen heeft eiser verweerder medegedeeld dat de beslistermijn voor het nemen van een beslissing op bezwaar is verstreken, hem in gebreke gesteld en aangezegd dat verweerder een dwangsom verschuldigd is indien niet binnen twee weken na ontvangst van het formulier wordt beslist.
Verweerder heeft de ingebrekestelling van eiser op 24 december 2019 ontvangen. Bij uitspraak van 7 januari 2020 heeft verweerder op eisers bezwaar beslist. Omdat dit besluit al was genomen vóór het instellen van beroep, kon eiser op 15 februari 2020 geen beroep meer instellen tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn bezwaar. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk. De rechtbank komt daarom niet toe aan het vaststellen van een dwangsom. Ten overvloede voegt de rechtbank hieraan toe dat, aangezien verweerder na ontvangst van de ingebrekestelling binnen twee weken op eisers bezwaar heeft beslist, er geen dwangsom verschuldigd was.
Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van A.C. Karels, griffier. Deze uitspraak is gedaan op 24 juli 2020. Als gevolg van de maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier rechter
afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan verzet worden gedaan bij deze rechtbank.
Het verzet dient gedaan te worden door het indienen van een verzetschrift binnen zes weken na de dag van verzending van de uitspraak door de griffier. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.