ECLI:NL:RBNHO:2020:536

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
23 januari 2020
Publicatiedatum
28 januari 2020
Zaaknummer
15.157625.18 (P)
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontuchtige handelingen met minderjarigen en bezit van kinderpornografie door verdachte

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 23 januari 2020 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan ontuchtige handelingen met zijn minderjarige dochter en een negenjarige jongen. De verdachte heeft herhaaldelijk ontucht gepleegd met zijn dochter, die op het moment van de feiten nog zeer jong was. Daarnaast heeft hij verklaard dat hij ook ontuchtige handelingen heeft gepleegd met een jongen die aan zijn zorg was toevertrouwd. Tijdens het onderzoek zijn er verschillende gegevensdragers in beslag genomen waarop een groot aantal kinderpornografische afbeeldingen is aangetroffen. De verdachte heeft verklaard al vijftien jaar kinderporno te kijken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte tijdens het begaan van de feiten leed aan een ziekelijke stoornis van de geestvermogens, waardoor hij in verminderde mate toerekeningsvatbaar werd geacht. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van achttien maanden, waarvan negen maanden voorwaardelijk met een proeftijd van tien jaar en bijzondere voorwaarden. Tevens zijn er vorderingen van benadeelde partijen gedeeltelijk toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15.157625.18 (P)
Uitspraakdatum: 23 januari 2020
Tegenspraak
Vonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
9 januari 2020 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ),
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres]
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. M.G.T. Kramer en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. R.H. Bouwman, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Feit 1:
hij in of omstreeks de periode van 27 juli 2016 tot en met 3 augustus 2018 te IJmuiden, althans in Nederland meermalen ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig kind [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum] 2016, door (telkens)
- zijn, verdachtes, blote (stijve) penis tussen de (blote) benen van voornoemde [slachtoffer 1] te brengen en/of te houden en/of zichzelf af te trekken en/of
- zijn, verdachtes, (blote) penis tegen de mond/lippen van voornoemde [slachtoffer 1] te houden en/of
- met zijn, verdachtes, penis tegen voornoemde [slachtoffer 1] aan te rijden/bewegen en/of
- voornoemde [slachtoffer 1] , terwijl zij op verdachtes schoot zat, heen en weer te bewegen over zijn, verdachtes benen en/of penis en/of
- zich af te trekken terwijl [slachtoffer 1] op zijn, verdachte's, buik lag en/of
- zijn, verdachte penis tegen de billen van [slachtoffer 1] te duwen, terwijl [slachtoffer 1] aan het kruipen was en/of op haar te gaan liggen;
Feit 2:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 3 februari 2017 tot en met 3 augustus 2018 te IJmuiden, althans in Nederland meermalen, althans eenmaal telkens
afbeeldingen,
- en/of gegevensdragers, bevattende afbeeldingen, te weten een Ipod (beslagcode M00.09) en/of een CD (beslagcode M01.03.02.001-006) en/of een Apple time capsule (beslagcode M03.01) van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien
jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit heeft gehad
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een omgeving en/of met een voorwerp en/of in een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet
en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto's /film(s) nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van deze persoon in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling (pv p. 305, foto 13 van toonmap 2, [bestandsnaam] en/of pv
p. 307, foto 7 van toonmap 2, [bestandsnaam] en/of pv p. 306, foto 21 van toonmap 2, [bestandsnaam] ) en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt;
Feit 3:
hij - als begeleider bij [naam] en/of [naam] - in of omstreeks de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2009 te Zeewolde, althans in Nederland ontucht heeft gepleegd
met de aan zijn zorg, opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige
[slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum] 1999, door tegen voornoemde [slachtoffer 2] aan te liggen en zijn, verdachtes penis uit zijn broek te halen en vervolgens die (stijve) penis tegen en/of in de hand(en) van voornoemde [slachtoffer 2] te leggen
en/of
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2009 te Zeewolde, althans in Nederland, met de aan zijn zorg, opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum] 1999, van wie hij, verdachte, wist dat deze in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde, dan wel aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens leed dat die [slachtoffer 2] niet of onvolkomen in
staat was zijn wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden,
een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten
- het tegen voornoemde [slachtoffer 2] aan liggen en/of het uit zijn broek van halen van zijn, verdachtes penis en/of het vervolgens houden van zijn, verdachtes (stijve) penis tegen en/of in de hand(en) van voornoemde [slachtoffer 2] .

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Beoordeling van het bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van het bewijs van de ten laste gelegde feiten gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3
Oordeel van de rechtbank
3.3.2
Redengevende feiten en omstandigheden feit 1, 2 en 3
De rechtbank komt op grond van de feiten en omstandigheden, die zijn vervat in de hierna te noemen bewijsmiddelen, tot een bewezenverklaring van de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten.
De hierna vermelde processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
De bewijsmiddelen zijn, ook in onderdelen, telkens slechts gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten waarop zij blijkens hun inhoud betrekking hebben.
De rechtbank heeft vastgesteld dat ten aanzien van de onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde feiten sprake is van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering. Gelet daarop zal voor deze feiten worden volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen op grond waarvan de rechtbank tot een bewezenverklaring is gekomen.
Ten aanzien van feit 1
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 9 januari 2020 afgelegd;
  • het proces-verbaal van aangifte van [aangever 1] van 8 augustus 2018 (dossierpagina’s 28-33);
  • het proces-verbaal van aangifte van [aangever 2] van 21 januari 2019 (dossierpagina’s 39-41);
  • het proces-verbaal van verhoor van getuige [aangever 2] van 9 augustus 2018 (dossierpagina’s 46-55).
Ten aanzien van feit 2
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 9 januari 2020 afgelegd;
  • het proces-verbaal van bevindingen (beschrijving kinderpornografisch materiaal) van 20 november 2018 (dossierpagina’s 299-308);
  • het proces-verbaal van verhoor van getuige [aangever 2] van 9 augustus 2018 (dossierpagina 49).
Ten aanzien van feit 3
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting afgelegd;
  • het proces-verbaal van verhoor verdachte van 8 augustus 2018 (dossierpagina 551);
  • het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] van 22 februari 2018 (dossierpagina’s 42-45);
  • het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] van 30 januari 2019 (dossierpagina’s 206-210).
3.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
Feit 1:
hij in of omstreeks de periode van 27 juli 2016 tot en met 3 augustus 2018 te IJmuiden, meermalen ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig kind [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum] 2016, door telkens
- zijn, verdachtes, blote (stijve) penis tussen de blote benen van voornoemde [slachtoffer 1] te brengen en te houden en
- zijn, verdachtes, blote penis tegen de mond/lippen van voornoemde [slachtoffer 1] te houden en
- voornoemde [slachtoffer 1] , terwijl zij op verdachtes schoot zat, heen en weer te bewegen over zijn, verdachtes benen en/of penis en
- zijn, verdachte penis tegen de billen van [slachtoffer 1] te duwen, terwijl [slachtoffer 1] aan het kruipen was;
Feit 2:
hij op tijdstippen in of omstreeks de periode van 3 februari 2017 tot en met 3 augustus 2018 te IJmuiden, althans in Nederland meermalen, telkens
- gegevensdragers, bevattende afbeeldingen, te weten een Ipod (beslagcode M00.09) en een CD (beslagcode M01.03.02.001-006) en een Apple time capsule (beslagcode M03.01) van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien
jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit heeft gehad
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het geheel of gedeeltelijk naakt laten poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en poseert in een omgeving en in een erotisch getinte houding op een wijze die niet bij zijn/haar leeftijd past en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de onnatuurlijke pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto's nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel en/of billen van deze persoon in beeld gebracht worden waarbij de afbeelding aldus telkens een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en strekt tot seksuele prikkeling (pv p. 305, foto 13 van toonmap 2, [bestandsnaam] ) en/of pv p. 307, foto 7 van toonmap 2, [bestandsnaam] en/of pv p. 306, foto 21 van toonmap 2, [bestandsnaam] )
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt;
Feit 3:
hij in de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2009 te Zeewolde, ontucht heeft gepleegd met de aan zijn zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum] 1999, door tegen voornoemde [slachtoffer 2] aan te liggen en zijn, verdachtes penis uit zijn broek te halen en vervolgens die (stijve) penis tegen en/of in de hand(en) van voornoemde [slachtoffer 2] te leggen
en
hij in de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2009 te Zeewolde, met de aan zijn zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum] 1999, van wie hij, verdachte, wist dat deze in staat van lichamelijke onmacht verkeerde, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten
- het tegen voornoemde [slachtoffer 2] aan liggen en het uit zijn broek halen van zijn, verdachtes penis en het vervolgens houden van zijn, verdachtes (stijve) penis tegen en/of in de hand van voornoemde [slachtoffer 2] .
Hetgeen aan verdachte onder 1, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Ontucht plegen met zijn minderjarig kind, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van feit 2:
Een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben, terwijl van het plegen van dit misdrijf een gewoonte wordt gemaakt.
Ten aanzien van feit 3:
Eendaadse samenloop van:
ontucht plegen met een aan zijn zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige
en
met iemand van wie hij weet dat hij in staat van lichamelijke onmacht verkeert ontuchtige handelingen plegen, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een aan zijn zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

5.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.

6.Motivering van de sanctie

6.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van achttien (18) maanden, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht (Sr), waarvan negen (9) maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van tien jaren, met daaraan verbonden de bijzondere voorwaarden zoals vermeld in het reclasseringsrapport van Reclassering Nederland van 19 november 2019, te weten:
• Meldplicht bij reclassering voor de duur van 10 jaar;
• Ambulante behandeling;
• Vermijden kinderporno;
• Verbod bepaalde werkzaamheden;
• Andere voorwaarde het gedrag betreffende.
De officier van justitie heeft de dadelijke uitvoerbaarheid van de voorwaarden gevorderd.
Ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , heeft de officier van justitie gevorderd dat deze vorderingen geheel dienen te worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Ten aanzien van de inbeslaggenomen, niet teruggegeven voorwerpen, te weten een Apple Ipod, een CD en een Apple Time Capsule, heeft de officier van justitie gevorderd deze voorwerpen te onttrekken aan het verkeer.
6.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte first-offender is. Hij verzoekt aan verdachte een voorwaardelijke straf op te leggen met de voorwaarden zoals deze in het reclasseringsadvies van 19 november 2019 worden opgesomd. Verder verzoekt hij het contactverbod met [aangever 2] , zoals opgenomen in het bevel tot schorsing van 10 augustus 2018, op te heffen.
6.3
Oordeel van de rechtbank
Algemene overweging
Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
Verdachte heeft een aantal malen ontuchtige handelingen gepleegd met zijn zeer jonge dochter, onder meer door zijn blote penis tussen haar beentjes te leggen, bij haar mond te houden en tegen haar aan te rijden toen zij ging kruipen. De ontuchtige handelingen pleegde verdachte vanaf het moment dat zijn dochter slechts enkele weken oud was en hebben aangehouden totdat zij de leeftijd van twee jaren had bereikt. De handelingen stopte toen zijn ex-vrouw hem betrapte bij het kijken van kinderporno. In het daarop volgende gesprek met verdachte heeft hij aan zijn ex-vrouw ook de ontuchtige handelingen met hun dochter opgebiecht.
De rechtbank neemt het verdachte kwalijk dat hij zijn dochter, die zich thuis en bij haar vader veilig en geborgen moest kunnen voelen, op deze seksuele wijze heeft benaderd. Bovendien bevond zij zich in een levensfase waarin zij bijzonder kwetsbaar en afhankelijk was. Verdachte heeft door zijn handelwijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit en de persoonlijke levenssfeer van zijn dochter. Hij heeft misbruik gemaakt van zijn positie als vader en het in hem gestelde vertrouwen geschonden. De ervaring leert dat dergelijke gebeurtenissen ook voor heel jonge slachtoffers langdurige en ernstige psychische gevolgen kunnen hebben. Blijkens de slachtofferverklaring die verdachtes ex-partner, de moeder van het slachtoffer, ter terechtzitting heeft voorgelezen, ondervindt ook hun dochter die nadelige gevolgen.
Verder weegt de rechtbank mee dat feiten als deze, met name waar het zeer jonge/kwetsbare slachtoffers betreft, leiden tot grote maatschappelijke verontwaardiging.
Verdachte heeft – nadat hij was betrapt op het kijken van kinderporno – ook verklaard dat hij eenmalig ontuchtige handelingen heeft gepleegd met een negenjarige jongen, die aan zijn zorg was toevertrouwd. De moeder van de jongen had hem gevraagd een weekend met haar zoon weg te gaan. De jongen durfde niet alleen te slapen, dus verdachte lag met de jongen in één bed. Toen de jongen sliep, heeft verdachte zijn (stijve) penis tegen dan wel in zijn hand gelegd. Verdachte heeft het vertrouwen van deze jongen en diens moeder ernstig geschonden door misbruik te maken van de situatie dat het slachtoffer niet in staat was zijn wil kenbaar te maken, omdat hij sliep. Ook dit slachtoffer heeft, blijkens de slachtofferverklaring die door zijn moeder ter zitting is voorgelezen, nadelige gevolgen ondervonden, hetgeen hem beperkt in zijn dagelijks leven.
Op de verschillende gegevensdragers die vervolgens onder verdachte in beslag zijn genomen, wordt een groot aantal kinderpornografische afbeeldingen aangetroffen. Verdachte heeft deze in bezit gehad en heeft hierover verklaard dat hij al ongeveer vijftien jaar kinderporno kijkt. Bij de productie van kinderpornografisch materiaal worden minderjarigen uitgebuit en gedwongen tot het poseren en het ondergaan van handelingen die op ernstige wijze inbreuk maken op hun lichamelijke integriteit. Het moet als algemeen bekend worden verondersteld dat kinderen door betrokkenheid hierbij psychische schade kunnen oplopen, die ook vele jaren later nog diepe sporen kan nalaten. Daarnaast kunnen dergelijke handelingen bij jonge kinderen ook lichamelijke schade veroorzaken. De rechtbank houdt verdachte hiervoor medeverantwoordelijk. Door de vraag naar kinderpornografie wordt de productie daarvan en daarmee het daadwerkelijke misbruik van kinderen immers in stand gehouden.
Persoonlijke omstandigheden van verdachte
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op het op naam van verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie van 28 november 2019, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder met justitie in aanraking is geweest.
Rapportages
De rechtbank heeft verder acht geslagen op het door gezondheidszorgpsycholoog P.C. Dalebout over verdachte opgemaakte rapport, gedateerd 21 november 2018. Verdachte is door hem onderzocht en het rapport over zijn bevindingen houdt – zakelijk weergegeven - het volgende in:
Ten tijde van het tenlastegelegde was bij verdachte sprake van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de zin van een pedofiele stoornis, niet exclusieve type, seksueel aangetrokken tot beide (geslachten). Het tenlastegelegde valt daaruit, althans ten dele, te verklaren. De ontwikkeling van identiteit en persoonlijkheid van verdachte is als gevolg van zijn voorgeschiedenis in [geboorteland] (voorafgaand aan adoptie) problematisch verlopen. Het leven van betrokkene lijkt in belangrijke mate in het teken te hebben gestaan van zich aanpassen, een patroon dat in de periode in [geboorteland] noodzakelijk was om te kunnen overleven. Vermijding van problemen die in zijn beleving zouden kunnen ontstaan wanneer hij zich niet zou aanpassen werd een voor verdachte kenmerkende copingsstrategie. Dit heeft het karakter gekregen van schijnaanpassing.
Geadviseerd wordt verdachte voor het tenlastegelegde, indien bewezen, verminderd toerekeningsvatbaar te achten.
Op grond van de risicotaxatie, zowel uitgevoerd door rapporteur als uitgevoerd bij De Waag,
wordt het recidiverisico als matig beoordeeld, indien geen adequate behandeling zal gaan
plaatsvinden. Behandeling van verdachte wordt noodzakelijk geacht teneinde de kans op recidive voldoende te kunnen reduceren. Behandeling bij De Waag is inmiddels gestart en verdachte toont zich gemotiveerd om aan zijn problematiek te werken binnen de behandeling. Vanuit De Waag is de verwachting dat behandeling op ambulante wijze kan plaatsvinden, waarbij de verwachte behandelduur waarschijnlijk twee jaren zal zijn. Bij verdachte is sprake van complexe problematiek, waarin ernstige ontwikkelingsproblematiek een rol speelt. Indien gedurende de lopende behandeling bij De Waag mocht blijken dat behandeling op de huidige basis -zijnde wekelijkse behandelcontacten- onvoldoende is, dan is deeltijdbehandeling bij De Waag aangewezen.
Verder wordt geadviseerd dat aan verdachte een langdurig toezicht vanuit de reclassering wordt opgelegd, teneinde het verloop van de behandeling te kunnen monitoren en eventueel te kunnen inspelen op sociaal-maatschappelijke problemen waarmee betrokkene ongetwijfeld in de loop der tijd geconfronteerd zal gaan worden.
Reclassering Nederland heeft over verdachte een reclasseringsadvies uitgebracht, opgemaakt door [reclasseringswerker] , en gedateerd 19 november 2019. Dit rapport houdt – zakelijk weergegeven – het volgende in.
Verdachte staat sinds augustus 2018 onder schorsingstoezicht van de reclassering en sinds september 2018 staat hij onder ambulante behandeling van de Waag. De reclassering acht in lijn met de bevindingen van de psycholoog van belang verdachte voor langere periode te kunnen bijstaan bij veranderingen in zijn leven ten behoeve van risicobeheersing. Hierbij wordt ook verwezen naar informatie van de behandelaar van verdachte bij de Waag, die heeft aangegeven dat de persoonlijkheidsproblematiek en pedofilie een valkuil blijven voor verdachte en beide langdurige aandoeningen betreffen.
De reclassering heeft geadviseerd een deels voorwaardelijke straf op te leggen met bijzondere voorwaarden, waarbij toezicht op de naleving van de bijzondere voorwaarden noodzakelijk is, uit te voeren door de reclassering.
Conclusies van de rechtbank
Nu de conclusies van de psycholoog worden gedragen door zijn bevindingen en door hetgeen ook overigens op de terechtzitting is gebleken, neemt de rechtbank die conclusies over en maakt die tot de hare. Bij verdachte bestond tijdens het begaan van de feiten een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in verband waarmee hij in verminderde mate toerekeningsvatbaar wordt geacht.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf van langere duur dan het reeds door verdachte ondergane voorarrest. Bij de bepaling van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. De rechtbank houdt rekening met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals hiervoor besproken, en tevens met de omstandigheid dat verdachte ter terechtzitting spijt heeft betuigd en heeft aangegeven zich zeer bewust te zijn van de ernst van zijn handelen en de impact daarvan op anderen.
Alles afwegend acht de rechtbank een vrijheidsbenemende straf van achttien maanden passend en geboden.
Nu zowel de psycholoog als de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk achten, zal de rechtbank een deel van deze straf (te weten negen maanden) voorwaardelijk opleggen, met als bijzondere voorwaarden verplicht reclasseringscontact, ambulante behandeling bij De Waag en de verplichting van het vermijden van kinderporno. Verder zal de rechtbank aan het voorwaardelijk deel van de gevangenisstraf als bijzondere voorwaarde verbinden dat verdachte geen werkzaamheden in de Jeugdzorg of andere werkzaamheden met kinderen zal verrichten. De rechtbank zal daarbij bepalen dat deze voorwaarde geldt voor vijf jaren en negen maanden geldt, zodat deze voorwaarde de in artikel 31, eerste lid aanhef en onder 2°, Sr genoemde maximumduur niet te boven gaat.
De rechtbank ziet bovendien aanleiding aan verdachte een contactverbod met zijn ex-partner en hun twee kinderen op te leggen, voor zolang als de reclassering dit – in overleg met jeugdbeschermingsinstanties – noodzakelijk acht.
Het voorwaardelijk strafdeel dient er ook toe dat verdachte ervan wordt weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Nu er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van personen, zal de proeftijd worden gesteld op tien jaren en zal worden bevolen dat de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn.

7.Vermogensmaatregel

De rechtbank is van oordeel dat de onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten een Apple Ipod, een CD en een Apple Time Capsule, dienen te worden onttrokken aan het verkeer. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat deze voorwerpen aan verdachte toebehoren en het ongecontroleerd bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang.

8.Vorderingen benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen

[slachtoffer 1]
heeft zich via haar wettelijk vertegenwoordiger ter zake van het onder
1 ten laste gelegde feit in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Zij heeft een bedrag van € 7.500,- gevorderd ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag. Ter zitting heeft de raadsvrouw benadrukt dat de vordering uitdrukkelijk een verzoek betreft tot vergoeding van een gedeelte van de door [slachtoffer 1] geleden en nog te lijden schade, aangezien – gelet op haar zeer jonge leeftijd – pas in de toekomst meer duidelijk zal worden over de precieze schade. Gelet hierop vordert [slachtoffer 1] thans een voorschot van € 7.500,- op de immateriële schade.
De rechtbank stelt vast dat stukken zijn overgelegd ten aanzien van de behandeling van [slachtoffer 1] , die zij tot nu toe heeft ondergaan naar aanleiding van de ontuchtige handelingen. Daarmee is de vordering van de immateriële schade voldoende onderbouwd. Dat sprake is van immateriële schade is ook niet betwist door verdachte.
Bij de begroting van de schade heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezenverklaarde feit en de gevolgen daarvan voor de benadeelde partij, in het licht van wat er in vergelijkbare zaken door Nederlandse rechters wordt toegewezen. De rechtbank begroot – op basis van de beschikbare gegevens in deze procedure – de immateriële schade als gevolg van de ontuchtige handelingen door verdachte naar billijkheid op € 5.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 3 augustus 2018 tot aan de dag der algehele voldoening. In het meer gevorderde aan immateriële schadevergoeding zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard.
Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes onder 1 bewezen verklaarde handelen [kort gezegd: Ontucht plegen met zijn minderjarig kind] aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f Sr op te leggen.
[slachtoffer 2]
De benadeelde partij [slachtoffer 2] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 1.052,02 ingediend tegen verdachte wegens materiële (€ 50,02) en immateriële (€ 1.000,-) schade die hij als gevolg van het onder 3 ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag.
De rechtbank is van oordeel dat de materiële schade rechtstreeks voortvloeit uit het onder 3 bewezen verklaarde feit. Vergoeding van de immateriële schade komt de rechtbank billijk voor gelet op de onderbouwing van de vordering en het verhandelde ter terechtzitting. De vordering zal dan ook worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 31 december 2009 tot aan de dag der algehele voldoening.
Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes onder 3 bewezen verklaarde handelen [kort gezegd: Ontucht plegen met een aan zijn zorg toevertrouwde minderjarige, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een persoon bij wie misbruik van een kwetsbare positie wordt gemaakt] aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f Sr op te leggen.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
artikel 14a, 14b, 14c, 14d, 36b, 36c, 36f, 55, 57, 240b, 247, 248 en 249 Sr.

10.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
ACHTTIEN (18) MAANDEN.
Beveelt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot NEGEN (9) MAANDEN
nietten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van tien (10) jaren.
Stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat:
  • veroordeelde zich volgens afspraak moet melden bij Reclassering Nederland op het [adres] zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt om het reclasseringstoezicht uit te voeren. Veroordeelde werkt mee aan het toezicht en de begeleiding door de reclassering, zolang de reclassering dat nodig vindt. Hieronder valt ook het meewerken aan huisbezoeken;
  • veroordeelde zich laat behandelen door Forensische Polikliniek de Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
  • veroordeelde zich onthoudt op welke wijze dan ook van:
• het seksueel getint communiceren met minderjarigen;
• gedrag dat is gericht op een digitale omgeving waarin kinderpornografisch materiaal kan worden verkregen;
• gedrag dat is gericht op een digitale omgeving waarin over seksuele handelingen met minderjarigen wordt gecommuniceerd.
Veroordeelde bespreekt tijdens de gesprekken met de reclassering hoe hij denkt dit gedrag te voorkomen. Het toezicht op deze voorwaarde kan onder andere bestaan uit controles van computers en andere apparatuur. Veroordeelde werkt mee aan controle van digitale gegevensdragers tijdens een huisbezoek;
  • veroordeelde zal gedurende een periode van vijf jaren en negen maanden niet werkzaam zijn in de Jeugdzorg of anderszins werken met kinderen;
  • veroordeelde gedurende de proeftijd, zolang de reclassering dat – in overleg met jeugdbeschermingsinstanties – nodig vindt op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met:
- zijn minderjarige zoon, geboren uit het huwelijk met [aangever 2] .
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Stelt dat de veroordeelde is gehouden om, ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking, te verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aan te bieden en medewerking te verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Beveelt dat bovengenoemde bijzondere voorwaarden en het - op grond van artikel 14d, tweede lid, Sr - uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Onttrekt aan het verkeer:
1: MOO.09 Ipod Apple
2: MO1.03.02.001-006 cd
3: MO1.03.O1 Apple Time Capsule
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[slachtoffer 1]geleden immateriële schade tot een bedrag van
€ 5.000,-(zegge: vijfduizend euro) en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 3 augustus 2018 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer 1] voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 augustus 2018 tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer
[slachtoffer 1]de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 5.000,-, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door 100 dagen gijzeling. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat de betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[slachtoffer 2]geleden schade tot een bedrag van
€ 1.050,02(zegge: duizend vijftig euro en twee cent), bestaande uit € 50,02 als vergoeding voor de materiële en € 1.000,- als vergoeding voor de immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 31 december 2009 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer 2] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf
31 december 2009 tot aan de dag der algehele voldoening.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer
[slachtoffer 2]de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 1.050,02, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door 21 dagen gijzeling. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat de betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. M. Mateman, voorzitter,
mr. H.D. Overbeek en mr. C.H. de Jonge van Ellemeet, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier C.A. de Koning,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 23 januari 2020.