ECLI:NL:RBNHO:2020:5355
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking en beëindiging van bijstandsuitkering op basis van de Participatiewet
Op 1 juli 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiser uit Heerhugowaard en het college van burgemeester en wethouders van Heerhugowaard. De zaak betreft de intrekking en beëindiging van de bijstandsuitkering van de eiser op basis van de Participatiewet (PW). Het primaire besluit tot intrekking van de uitkering werd genomen op 27 maart 2019, met ingang van 26 maart 2019, en de beëindiging volgde per 28 maart 2019. Eiser maakte bezwaar tegen dit besluit, maar het bezwaar werd ongegrond verklaard. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld tegen het bestreden besluit van 3 oktober 2019, waarin het bezwaar opnieuw werd afgewezen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser niet voldeed aan de verplichtingen zoals neergelegd in artikel 9 van de PW. Eiser had zich niet beschikbaar gesteld voor werk, ondanks eerdere afspraken en aankondigingen. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was dat eiser zijn verplichtingen niet nakwam, en dat de intrekking en beëindiging van de bijstandsuitkering gerechtvaardigd was. Eiser voerde aan dat hij niet tegenwerkte en dat zijn omstandigheden, zoals de zorg voor zijn dochter en zijn inburgeringscursus, als overmacht moesten worden gekwalificeerd. De rechtbank verwierp deze argumenten en concludeerde dat verweerder op juiste gronden had gehandeld.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van griffierecht. De uitspraak werd niet openbaar uitgesproken vanwege de coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.