ECLI:NL:RBNHO:2020:534

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
15 januari 2020
Publicatiedatum
28 januari 2020
Zaaknummer
7490965 CV EXPL 19-887
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vluchtvertraging en buitengewone omstandigheden in luchtvaartrecht

In deze zaak heeft Airhelp Limited, een buitenlandse rechtspersoon gevestigd in Hong Kong, een vordering ingesteld tegen Transavia Airlines C.V. wegens compensatie voor een vluchtvertraging van meer dan drie uur. De vertraging vond plaats op 13 mei 2018, toen de vlucht HV 5107 van Eindhoven naar Valencia met een vertraging van drie uur en 19 minuten arriveerde. Airhelp vorderde een schadevergoeding van € 250,00 op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij vertragingen.

Transavia betwistte de vordering en voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk een staking van luchtverkeersleiders in Marseille, die leidde tot capaciteitsproblemen in het luchtruim. Daarnaast meldde de captain zich ziek, wat ook bijdroeg aan de vertraging. De kantonrechter oordeelde dat de vertraging van 1 uur en 55 minuten, veroorzaakt door de staking, als een buitengewone omstandigheid kan worden aangemerkt, terwijl de vertraging door de zieke captain voor rekening van Transavia komt.

De kantonrechter concludeerde dat de totale aankomstvertraging van 3 uur en 19 minuten verminderd moest worden met de vertraging die aan de buitengewone omstandigheden kon worden toegeschreven. Hierdoor bleef de aankomstvertraging onder de drempel van drie uur, wat betekent dat Transavia geen compensatie verschuldigd was. De vordering van Airhelp werd afgewezen, en Airhelp werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 7490965 \ CV EXPL 19-887
Uitspraakdatum: 15 januari 2020
Vonnis in de zaak van:
de buitenlandse rechtspersoon
Airhelp Limited,
gevestigd te Hong Kong,
eiseres,
hierna te noemen: Airhelp,
gemachtigde: mr. D.E. Lof
tegen
de commanditaire vennootschap
Transavia Airlines C.V.,
gevestigd te Schiphol (gemeente Haarlemmermeer),
gedaagde,
hierna te noemen: Transavia,
gemachtigde: mr. M. Reevers, mr. L. Kloot

1.Het procesverloop

1.1.
Airhelp heeft bij dagvaarding van 7 december 2018 een vordering tegen Transavia ingesteld. Transavia heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Airhelp heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna Transavia een schriftelijke reactie heeft gegeven. Ten slotte heeft Airhelp per akte nog een schriftelijke reactie gegeven
1.3.
Op 19 november 2019 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting heeft Transavia bij brief van 11 november 2019 nog een viertal producties toegezonden.

2.De feiten

2.1.
[De passagier] (hierna: de passagier) heeft een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Transavia op 13 mei 2018 de passagier diende te vervoeren van Eindhoven naar Valencia (Spanje) met vlucht HV 5107, hierna: de vlucht.
2.2.
Volgens de planning zou de vlucht om 19:00 uur lokale tijd uit Eindhoven vertrekken en om 21:20 uur lokale tijd in Valencia aankomen. De vlucht is met een vertraging van drie uur en 19 minuten uitgevoerd.
2.3.
Airhelp heeft compensatie van Transavia gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.4.
Transavia heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
Airhelp vordert dat Transavia bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 250,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 13 mei 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 37,50 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten.
3.2.
Airhelp heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). Airhelp stelt dat Transavia vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is compensatie te betalen conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 250,00.

4.Het verweer

4.1.
Transavia betwist de vordering. Zij voert primair aan dat Airhelp niet-ontvankelijk is, nu het bewijs van de cessie ontbreekt. Hoewel er weliswaar een “assignment form” is overgelegd, ontbreekt een kopie van het identiteitsbewijs van de passagier zodat Transavia niet kan controleren of het “assignment form” is ondertekend door de passagier.
4.2.
Subsidiair doet Transavia een beroep op buitengewone omstandigheden. Zij voert aan dat de vlucht met vertraging is uitgevoerd doordat er sprake was van een staking van de luchtverkeersleiders in Marseille. De staking had capaciteitsproblemen in het luchtruim tot gevolg waardoor het luchtverkeer door Eurocontrol gereguleerd diende te worden door middel van CTOT’s (Calculated Take Off Time). Voorafgaand aan het vertrek uit Eindhoven kreeg het toestel een CTOT van 18:49 uur UTC. Vervolgens is de CTOT meermaals aangepast, waarna er uiteindelijk een laatste CTOT van 19:03 uur UTC werd toegewezen. Naderhand heeft het toestel een aanvullende vertraging ondervonden doordat de captain zich om 19:05 uur UTC ziekgemeld heeft. Nadat een vervanger gevonden was is het toestel uiteindelijk om 20:27 uur UTC vertrokken en met een vertraging van 3 uur en 19 minuten in Valencia gearriveerd.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Vooropgesteld merkt de kantonrechter op dat de door Airhelp ingediende akte meer omvat dat een enkele reactie op de door Transavia bij dupliek overgelegde producties. De akte zal daarom buiten beschouwing gelaten worden bij de beoordeling van het geschil.
5.3.
Ten aanzien van het primaire verweer overweegt de kantonrechter als volgt. Airhelp heeft bij repliek een kopie van het paspoort van de passagier overgelegd. De kantonrechter stelt vast dat de handtekening op het “assignment form” overeenkomt met de handtekening op het paspoort van de passagier, zodat vast staat dat de passagier zijn vordering heeft overgedragen aan Airhelp.
5.4.
Tussen partijen is voorts niet in geschil dat de passagier met een vertraging van drie uur en 19 minuten te Valencia is gearriveerd, zodat er in beginsel een compensatieplicht op Transavia rust. Dit is anders indien Transavia kan aantonen dat er sprake was van buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet kon worden voorkomen, zoals bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening.
5.5.
Transavia heeft aangevoerd dat de totale vertraging is opgebouwd uit twee componenten. Een vertraging van 1 uur en 55 minuten is ontstaan door de, vanwege de staking toegewezen, CTOT’s en een vertraging van 1 uur en 24 minuten ontstaan doordat de captain zich heeft ziekgemeld. Ter onderbouwing verwijst Transavia naar een NOTAM bericht. Transavia heeft toegelicht dat uit het bericht volgt dat er een staking van de luchtverkeersleiding heeft plaatsgevonden van 4:30 uur UTC op 12 mei 2018 tot 4:30 uur UTC op 14 mei 2018 in de regio Marseille. Vervolgens verwijst Transavia naar de slotberichten die zij als productie 3 bij antwoord heeft overgelegd. In het eerste bericht is onder meer opgenomen: “
ARCID TRA51P”, “
NEWCTOT 1849”, “
REGCAUSE SE 82”. Uit het door Transavia overgelegde overzicht volgt dat vertragingscode “
SE 82” staat voor: “
Unplanned staff shortage: ATFM due to ATC staff / equipment enroute.” Daarbij heeft Transavia toegelicht dat “
ARCID TRA51P” correspondeert met het toestel waarmee de onderhavige vlucht van Eindhoven naar Valencia is uitgevoerd en dat voorafgaand aan het vertrek uit Eindhoven een CTOT van 18:49 uur UTC is toegewezen door Eurocontrol. Uit de latere slotberichten volgt dat de toegewezen CTOT meermaals is verlaat naar een uiteindelijke CTOT van 19:03 uur UTC. Nadien heeft het toestel nog een aanvullende vertraging ondervonden doordat de captain om 19:05 uur UTC zich heeft ziekgemeld, aldus Transavia. Transavia meent dat er een causaal verband bestaat tussen de vertraging ontstaan door de toegewezen CTOT’s en de vertraging ontstaan doordat de captain zich ziek had gemeld en er een vervanger gezocht moest worden. Transavia voert aan dat wanneer het toestel op tijd was vertrokken de captain zich nog fit genoeg had gevoeld om de vlucht uit te voeren, de captain heeft zich immers pas na de laatst toegewezen CTOT ziekgemeld. Airhelp heeft dat causale verband betwist en heeft daarbij gesteld dat een ziekbemanningslid voor rekening van Transavia moet komen, nu Transavia extra bemanning in had kunnen zetten.
5.6.
Airhelp heeft de staking van de luchtverkeersleiders niet betwist. Airhelp meent in dit kader dat de vertraging van 1 uur en 55 minuten, ontstaan door de toegewezen CTOT’s, niet langdurig is in de zin van overweging 15 van de considerans van de Verordening. Hoewel de kantonrechter hierin geen betwisting van de door Transavia aangevoerde omstandigheden leest, heeft Transavia voldoende met producties onderbouwd dat het toestel voorafgaand aan het vertrek uit Eindhoven CTOT’s toegewezen heeft gekregen in verband met de staking van de luchtverkeersleiders in Marseille. De CTOT’s kunnen gezien worden als een besluit van de luchtverkeersleiding gericht aan een specifiek toestel op een specifieke dag in de zin van de Verordening, zodat de toegewezen CTOT’s in de onderhavige zaak een buitengewone omstandigheid oplevert. Dat is anders voor de aanvullende vertraging ontstaan doordat de captain zich heeft ziekgemeld. Een ziek bemanningslid is inherent aan de bedrijfsvoering van een luchtvaartmaatschappij, zodat dit gedeelte van de vertraging voor rekening van Transavia moet komen.
5.7.
De slotsom is, dat een deel van de totale vertraging van 3 uur en 19 minuten kan worden toegerekend aan een buitengewone omstandigheid die niet kon worden voorkomen met aan de situatie aangepast maatregelen. Met betrekking tot het andere deel van de vertraging is geen sprake van een buitengewone omstandigheid. In het Pešková-arrest van 4 mei 2017 (C-315/15) heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie geoordeeld dat: “
de vertraging die valt toe te rekenen aan de eerstgenoemde omstandigheden moet worden afgetrokken van de totale duur van de aankomstvertraging van de betrokken vlucht om zodoende te kunnen beoordelen of voor de aankomstvertraging van die vlucht compensatie moet worden betaald overeenkomstig artikel 7 van de Verordening.”
5.8.
Gelet op het voorgaande dient de totale aankomstvertraging van 3 uur en 19 minuten te worden verminderd met de vertraging van 1 uur en 55 minuten ontstaan door de toegewezen CTOT’s. De aankomstvertraging van de onderhavige vlucht van Eindhoven naar Valencia bedraagt daarmee minder dan 3 uur, zodat geen compensatie is verschuldigd. De vordering van Airhelp zal daarom worden afgewezen.
5.9.
De proceskosten komen voor rekening van Airhelp, omdat deze ongelijk krijgt. Ook de nakosten kunnen worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door Transavia worden gemaakt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering van Airhelp af;
6.2.
veroordeelt Airhelp tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor Transavia worden vastgesteld op een bedrag van € 288,00 aan salaris van de gemachtigde van Transavia;
6.3.
veroordeelt Airhelp tot betaling van € 36,00 aan nakosten, voor zover deze kosten daadwerkelijk door Transavia worden gemaakt;
6.4.
verklaart het vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.M. de Vries, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter