Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
uitspraak van de voorzieningenrechter van 13 juli 2020 in de zaak tussen
[bewindvoerder] , in haar hoedanigheid van bewindvoerder over het vermogen van
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.
Rechtbank Noord-Holland
Op 13 juli 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De zaak betreft een verzoeker die, vertegenwoordigd door zijn bewindvoerder, bezwaar had gemaakt tegen de intrekking van zijn bijstandsuitkering door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Alkmaar. Het college had op 19 mei 2020 besloten om het recht op bijstandsuitkering van verzoeker in te trekken per 30 april 2020, omdat verzoeker een overwaarde van € 86.429,35 had gerealiseerd uit de verkoop van zijn woning, wat de vermogensgrens overschreed.
Verzoeker verzocht de voorzieningenrechter om schorsing van dit besluit en om rekening te houden met de aflossing van leningen aan zijn broers bij de vaststelling van zijn vermogen. De voorzieningenrechter overwoog dat op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een voorlopige voorziening alleen kan worden getroffen bij onverwijlde spoed. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen sprake was van een onomkeerbare situatie of acute financiële nood voor verzoeker, aangezien hij, zelfs na inachtneming van de leningen, voldoende financiële middelen had om in zijn levensonderhoud te voorzien.
Daarom werd het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd gedaan zonder openbare zitting, in verband met de coronamaatregelen, en zal gepubliceerd worden op de website van de rechtspraak.