ECLI:NL:RBNHO:2020:527

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
8 januari 2020
Publicatiedatum
28 januari 2020
Zaaknummer
7580620 CV EXPL 19-2853
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van een aansluitende vlucht door luchtvaartmaatschappij

In deze zaak heeft Airhelp Limited, een buitenlandse rechtspersoon gevestigd in Hongkong, een vordering ingesteld tegen Austrian Airlines AG, gevestigd in Wenen, Oostenrijk, vanwege een vertraagde vlucht. De passagier had een vervoersovereenkomst met Austrian voor een vlucht van Amsterdam-Schiphol naar Wenen en aansluitend naar Graz. Door een vertraging van vlucht OS374 miste de passagier haar aansluitende vlucht OS973. Airhelp vorderde compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die luchtvaartmaatschappijen verplicht om compensatie te bieden bij vertragingen.

Austrian betwistte de vordering en voerde aan dat er sprake was van buitengewone omstandigheden die de vertraging veroorzaakten. De kantonrechter oordeelde echter dat de passagier geen buffer had om de aansluitende vlucht te halen, aangezien de overstaptijd slechts 25 minuten bedroeg. De rechter stelde vast dat Austrian Airlines niet voldoende maatregelen had genomen om de vertraging te voorkomen en dat de passagier niet als 'no show' kon worden beschouwd, omdat de aansluitende vlucht niet haalbaar was.

De kantonrechter heeft de vordering van Airhelp toegewezen en Austrian veroordeeld tot betaling van € 250,00 aan compensatie, vermeerderd met wettelijke rente, en de proceskosten. De rechter wees ook de vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten af, omdat Airhelp niet voldoende had aangetoond dat deze kosten gerechtvaardigd waren. Het vonnis werd uitgesproken op 8 januari 2020.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 7580620 CV EXPL 19-2853
Uitspraakdatum: 8 januari 2020
Vonnis in de zaak van:
De buitenlandse rechtspersoon
Airhelp Limited
gevestigd te Hongkong
eiseres
hierna te noemen: Airhelp
gemachtigde: mr. E.J. Hoekstra
tegen
de buitenlandse rechtspersoon
Austrian Airlines AG
gevestigd te Wenen, Oostenrijk, mede kantoorhoudende te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer
gedaagde
hierna te noemen: Austrian
gemachtigde: mr. E.C. Douma

1.Het procesverloop

1.1.
Airhelp heeft bij dagvaarding van 18 januari 2019 een vordering tegen Austrian ingesteld. Austrian heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Airhelp heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna Austrian een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
[de passagier] , hierna te noemen: de passagier, heeft met Austrian een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Austrian de passagier op 19 juli 2018 diende te vervoeren van Amsterdam-Schiphol naar Wenen, Oostenrijk, met vluchtnummer OS374 en van Wenen naar Graz, Oostenrijk met vluchtnummer OS973.
2.2.
Volgens de overeenkomst zou vlucht OS374 om 17:45 uur (lokale tijd) vertrekken van Amsterdam-Schiphol en om 19:40 uur (lokale tijd) in Wenen arriveren. Vlucht OS973 zou om 20:05 uur (lokale tijd) vertrekken van Wenen en om 20:40 uur (lokale tijd) arriveren in Graz.
2.3.
Vlucht OS374 is vertraagd uitgevoerd, waardoor de passagier haar aansluitende vlucht heeft gemist.
2.4.
De passagier heeft haar vorderingsrecht overgedragen aan Airhelp. Airhelp heeft compensatie van Austrian gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.5.
Austrian heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
Airhelp vordert dat Austrian, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 250,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 19 juli 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 37,50 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
Airhelp heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). Airhelp stelt dat Austrian vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is haar te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 250,00.

4.Verweer

4.1.
Austrian betwist de vordering en doet een beroep op buitengewone omstandigheden. Vlucht OS374 zou om 17:45 uur (lokale tijd) vertrekken, maar is met een vertrekvertraging van 28 minuten om 18:13 uur (lokale tijd) vertrokken. In het vluchtrapport (productie 1 bij antwoord) staat enkel de vertragingscode “81” vermeld, zodat de enige oorzaak voor de vertrekvertraging de instructie van de luchtverkeersleiding is. Het wachten op het eindigen van de beperkende instructies en het tijdsverlies dat dat tot gevolg had, kon door Austrian niet worden voorkomen en het was ook niet bedrijfsinherent.
4.2.
De passagier was inzake vlucht OS374 een “show” en ten aanzien van vlucht OS973 een “no show”. Austrian voert aan dat, nu de passagier zich niet bij de balie van Austrian in Wenen voor vlucht OS973 heeft gemeld, de Verordening niet van toepassing is. Door zich niet te melden, heeft de passagier niet voldaan aan haar verplichtingen als bedoeld in artikel 3, lid 2, sub a van de Verordening, waardoor Airhelp in haar vordering niet-ontvankelijk moet worden verklaard, aldus Austrian.
4.3.
Voorts voert Austrian aan dat Airhelp niet aan haar substantiëringsplicht heeft voldaan. Airhelp stelt pas bij conclusie van repliek dat de passagier met de minibus naar Graz is vervoerd, maar laat na te vermelden hoe laat zij in Graz is aangekomen. Het is volgens Austrian aan Airhelp om aannemelijk te maken dat de passagier met meer dan drie uur vertraging op de eindbestemming is aangekomen.
4.4.
Austrian betwist voorts buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente verschuldigd te zijn.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Onbetwist is dat vlucht OS374 vertraagd is uitgevoerd, waardoor de passagier haar aansluitende vlucht heeft gemist. Austrian voert aan dat de passagier ten aanzien van vlucht OS973 een ‘no show’ was, zodat de Verordening niet van toepassing is op deze vlucht. Austrian laat na dit met stukken te onderbouwen. De kantonrechter stelt vast dat tussen de geplande aankomsttijd van vlucht OS374 en de geplande vertrektijd van vlucht OS973 slechts 25 minuten overstaptijd zit. De ‘Minimum Connecting Time’ op de luchthaven in Wenen bedraagt 25 minuten. Dit betekent dat de passagier geen enkele buffer had om haar aansluitende vlucht te halen. In het arrest van het Hof van 12 mei 2011 (Eglitis/Latvijas C-294/10) is voor recht verklaard, dat een luchtvaartmaatschappij gehouden is om in het stadium van de planning van de vlucht redelijkerwijs rekening te houden met het risico op vertraging die het gevolg kan zijn van eventuele buitengewone omstandigheden. Het Hof heeft daarbij aangegeven dat een luchtvaartmaatschappij in een bepaalde reservetijd dient te voorzien om de vlucht na afloop van de buitengewone omstandigheden zo mogelijk volledig te kunnen uitvoeren. Austrian Airlines diende derhalve tussen de aansluitende vluchten over een buffer te beschikken. Overigens staat op het ticket van de passagier voor vlucht OS973 een “last check in time” vermeld van 19.20 uur lokale tijd (bijlage 1 bij dagvaarding). Dit is 20 minuten voor de geplande aankomsttijd (19.40 uur lokale tijd) van vlucht OS374. Hieruit volgt dat de passagier haar aansluitende vlucht al niet kon halen en er derhalve geen sprake kan zijn van een ‘no show’.
5.3.
Austrian voert aan dat de passagier zich niet bij Austrian in Wenen heeft gemeld voor haar aansluitende vlucht (OS973), voor vervangend vervoer of voor verzorging, hetgeen door Airhelp wordt betwist. Airhelp legt bij repliek (productie 3) een verklaring als zijnde van de passagier over, waarin de passagier verklaart dat “
de vlucht vanuit Amsterdam vertraagd was en de aansluitende vlucht naar Graz niet meer bereikt kon worden” en dat “
na een eindeloze wachttijd bij de servicedesk van de AUA, we eindelijk te horen kregen dat ze ons per minibus naar Graz zouden brengen.” Het had op de weg van Airhelp gelegen deze verklaring reeds bij dagvaarding te overleggen. Dit laat echter onverlet dat door Austrian niet wordt betwist dat er minibusjes zijn ingezet. Immers, Austrian voert aan dat de passagier heeft nagelaten te vermelden hoe laat zij met de minibus in Graz is aangekomen. Dit kan bezwaarlijk als een betwisting gelden. De kantonrechter overweegt, dat in een geval als het onderhavige het aan een luchtvaartmaatschappij is om aan te tonen dat de passagier met een vertraging van minder dan drie uur op haar eindbestemming is aangekomen. Een luchtvaartmaatschappij kan, in tegenstelling tot de passagier, over gegevens beschikken waaruit dit zou kunnen blijken.
5.4.
Austrian doet voorts een beroep op buitengewone omstandigheden. Nog daargelaten of er sprake was van buitengewone omstandigheden, kan reeds op grond van de vervoersovereenkomst worden vastgesteld dat de geplande overstaptijd in Wenen te kort was om enige vertraging op te kunnen vangen. Reeds op basis van die constatering kan worden vastgesteld dat het beroep op buitengewone omstandigheden niet kan slagen, nu Austrian geen redelijke maatregelen heeft genomen om de vertraging te voorkomen. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de vordering van Airhelp zal worden toegewezen. De overige verweren van Austrian behoeven derhalve geen bespreking meer.
5.5.
Airhelp heeft een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. De vordering heeft geen betrekking op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van toepassing is. Daarom zal de kantonrechter de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn toetsen aan de eisen zoals deze zijn geformuleerd in het rapport Voorwerk II. Austrian heeft deze vordering (gemotiveerd) betwist. Airhelp heeft hiertegenover onvoldoende aangetoond en onderbouwd dat de verrichte werkzaamheden meer hebben omvat dan de verzending van een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten moet daarom worden afgewezen.
5.6.
De proceskosten komen voor rekening van Austrian omdat deze ongelijk krijgt. De gevorderde rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt Austrian tot betaling aan Airhelp van € 250,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 juli 2018 tot aan de dag van voldoening van dit bedrag;
6.2.
veroordeelt Austrian tot betaling van de proceskosten die aan de kant van Airhelp tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 104,39;
griffierecht € 121,00;
salaris gemachtigde € 72,00;
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis;
6.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.M. de Vries, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter