Op 16 juli 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, die bezwaar had gemaakt tegen een verkeersbesluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bloemendaal, vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen. Het verkeersbesluit, genomen op 12 mei 2020, hield in dat verschillende verkeersborden zouden worden verwijderd op specifieke locaties in de gemeente. Verweerder had echter aangegeven te willen wachten met de uitvoering van het besluit totdat het bezwaar was behandeld.
De voorzieningenrechter overwoog dat op grond van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een voorlopige voorziening alleen kan worden getroffen als er sprake is van 'onverwijlde spoed'. Aangezien verweerder bereid was te wachten met de uitvoering van het verkeersbesluit, was er volgens de voorzieningenrechter geen sprake van spoedeisend belang. Verzoeker had bovendien niet gereageerd op een rappel om het verzoekschrift in te trekken, wat de situatie verder complicaties gaf.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, met de overweging dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd niet in een openbare zitting gedaan vanwege coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden uitgesproken zodra dat weer mogelijk is. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.