ECLI:NL:RBNHO:2020:5249

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
16 juli 2020
Publicatiedatum
15 juli 2020
Zaaknummer
AWB - 20 _ 2946
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in verband met verkeersbesluit en bezwaarprocedure

Op 16 juli 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, die bezwaar had gemaakt tegen een verkeersbesluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bloemendaal, vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen. Het verkeersbesluit, genomen op 12 mei 2020, hield in dat verschillende verkeersborden zouden worden verwijderd op specifieke locaties in de gemeente. Verweerder had echter aangegeven te willen wachten met de uitvoering van het besluit totdat het bezwaar was behandeld.

De voorzieningenrechter overwoog dat op grond van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een voorlopige voorziening alleen kan worden getroffen als er sprake is van 'onverwijlde spoed'. Aangezien verweerder bereid was te wachten met de uitvoering van het verkeersbesluit, was er volgens de voorzieningenrechter geen sprake van spoedeisend belang. Verzoeker had bovendien niet gereageerd op een rappel om het verzoekschrift in te trekken, wat de situatie verder complicaties gaf.

Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, met de overweging dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd niet in een openbare zitting gedaan vanwege coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden uitgesproken zodra dat weer mogelijk is. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 20/2946

uitspraak van de voorzieningenrechter van 16 juli 2020 in de zaak tussen

[verzoeker] , te [woonplaats] , verzoeker

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bloemendaal, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 12 mei 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder een verkeersbesluit genomen. Daarbij is besloten tot verwijdering van het verkeersbord D04 (verplichte rijrichting) aan het [locatie] te [woonplaats] ter hoogte van perceel [# 1] , verwijdering van het verkeersbord D04 met onderbord OB54 (uitgezonderd fietsers en bromfietsers) aan het [locatie] te [woonplaats] ter hoogte van perceel [# 2] en verwijdering van de verkeersborden C02 en C03 (eenrichtingsverkeer) met onderbord OB54 aan het [locatie] te [woonplaats] ter hoogte van perceel [# 3] .
Verzoeker heeft tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt. Verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de voorzieningenrechter uitspraak doen zonder partijen uit te nodigen om op een zitting te verschijnen indien de voorzieningenrechter kennelijk onbevoegd is of het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk, kennelijk ongegrond of kennelijk gegrond.
2.1
De voorzieningenrechter treft op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) alleen een voorlopige voorziening als "onverwijlde spoed" dat vereist.
2.2
Verweerder heeft bij brief van 4 juni 2020 verklaard dat hij bereid is te wachten met de uitvoering van het verkeersbesluit totdat op het bezwaar is beslist.
2.3
Op de vraag of dit verzoeker aanleiding geeft om het verzoekschrift in te trekken heeft verzoeker, ook nadat op 29 juni 2020 een rappel is gestuurd, niet gereageerd. Nu verweerder de besluitvorming in bezwaar afwacht alvorens hij uitvoering geeft aan het verkeersbesluit, is de voorzieningenrechter van oordeel dat van onverwijlde spoed als bedoeld in artikel 8:81 van de Awb geen sprake is. De voorzieningenrechter wijst het verzoek daarom af.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.B. Klaus, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van R.I. ten Cate, griffier
.Deze uitspraak is gedaan op 16 juli 2020. Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare zitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.