ECLI:NL:RBNHO:2020:5213

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
15 juli 2020
Publicatiedatum
14 juli 2020
Zaaknummer
HAA 19/5360
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens gebrek aan beroepsgronden en verzuim in de procesvoering

Op 15 juli 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlem. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen een besluit van verweerder van 19 november 2018. De rechtbank heeft op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. Eiseres heeft in haar beroepschrift geen gronden van beroep vermeld, wat in strijd is met artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb. De rechtbank heeft eiseres in een aangetekende brief van 11 december 2019 verzocht om de gronden van het beroep in te dienen, maar deze brief is onbestelbaar geretourneerd. De rechtbank heeft vervolgens de brief per gewone post opnieuw verzonden naar het door eiseres opgegeven adres.

Daarnaast heeft de rechtbank opgemerkt dat eiseres ook in verzuim is geweest om een gevraagde machtiging en een uittreksel uit het handelsregister over te leggen. Eiseres is hierop gewezen in de eerder genoemde brief, maar heeft niet binnen de gestelde termijn gereageerd. Hierdoor heeft eiseres geen reden gegeven voor het verzuim en is er geen verontschuldiging voor het niet indienen van de beroepsgronden.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat eiseres niet heeft voldaan aan de vereisten van de Awb. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter W.B. Klaus in aanwezigheid van griffier N. Joacim. Vanwege coronamaatregelen is de uitspraak niet op een openbare zitting gedaan, maar zal deze alsnog openbaar worden uitgesproken zodra dat weer mogelijk is.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 19/5360

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 juli 2020 in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres,

(gestelde gemachtigde: mr. P.H. Lammerts)
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlem, verweerder.

Procesverloop

Eiseres heeft beroep ingesteld tegen een besluit van verweerder van 19 november 2018.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. Iemand die beroep instelt, moet op grond van artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb in het beroepschrift de gronden van het beroep vermelden. Als dat niet gebeurt, kan de rechtbank na een herstelmogelijkheid het beroep op grond van artikel 6:6 van de Awb niet-ontvankelijk verklaren.
3. Eiseres heeft geen beroepsgronden vermeld in het beroepschrift. In het beroepschrift stelt eiseres dat de gronden van beroep worden aangevuld nadat de rechtbank het volledige dossier aan haar heeft toegezonden. Bij aangetekend verzonden brief van 11 december 2019 heeft de rechtbank aan eiseres medegedeeld dat op grond van artikel 8:42 van de Awb de stukken van verweerder eerst worden opgevraagd na ontvangst van de gronden van het beroep. Om die reden wordt het verzoek van eiseres afgewezen. Eiseres wordt verzocht zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen vier weken na dagtekening van de brief de gronden van het beroep in te dienen. Deze brief is onbestelbaar aan de rechtbank geretourneerd met de mededeling “niet afgehaald, retour afzender”. Vervolgens heeft de rechtbank deze brief aan eiseres per gewone post ter kennisneming toegezonden aan het door eiseres in het beroepschrift opgegeven adres.
4. Verder merkt de rechtbank op dat eiseres, gelet op het bepaalde in artikel 8:24, tweede lid, van de Awb in samenhang met de artikelen 6:5 en 6:6 van de Awb, ook in verzuim is geweest binnen de gestelde de gevraagde machtiging en een uittreksel uit het handelsregister over te leggen. Bij de samen met de onder 3 genoemde aangetekend verzonden brief van 11 december 2019 is eiseres gewezen op dit verzuim en is zij verzocht om deze uiterlijk binnen vier weken na datum van verzending te herstellen. Hierbij is vermeld dat, indien eiseres niet aan dit verzoek voldoet, het beroep niet-ontvankelijk kan worden verklaard. Deze brief is onbestelbaar aan de rechtbank geretourneerd met de mededeling “niet afgehaald, retour afzender”. Vervolgens heeft de rechtbank deze brief aan eiseres per gewone post ter kennisneming toegezonden aan het door eiseres in het beroepschrift opgegeven adres.
5. Eiseres heeft op beide brieven niet binnen de door de rechtbank gestelde termijn gereageerd.
6. Eiseres heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim.
7. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.B. Klaus, rechter, in aanwezigheid van N. Joacim, griffier.
Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij deze rechtbank. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord. De werking van deze uitspraak wordt opgeschort totdat de termijn voor het instellen van verzet is verstreken of, indien verzet wordt ingesteld, op dat verzet is beslist.