Op 17 juli 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de zaak tussen [X] B.V. als eiseres en de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Amsterdam, als verweerder. Eiseres heeft op 6 februari 2020 beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van verweerder van 27 december 2019, die betrekking had op een naheffingsaanslag omzetbelasting over het tijdvak januari 2019 tot en met maart 2019. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting, omdat de vereisten van een behoorlijk proces geen behandeling ter zitting vereisten.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres bij haar beroepschrift geen uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel heeft overgelegd, wat vereist is om te kunnen aantonen wie als bevoegd bestuurder gerechtigd is beroep in te stellen. Eiseres heeft ook geen kopie van de statuten overgelegd. De rechtbank heeft eiseres op 20 mei 2020 verzocht om deze verzuimen binnen vier weken te herstellen, maar eiseres heeft niet gereageerd en de verzuimen niet hersteld.
Aangezien eiseres geen reden heeft gegeven voor het ontbreken van de benodigde documenten en er geen verontschuldiging is gebleken, heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van M. van der Elst, griffier, en is niet openbaar uitgesproken vanwege de coronamaatregelen. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden gedaan.