In deze zaak heeft eiseres, [X] B.V., op 10 januari 2020 een tweede bezwaarschrift ingediend tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Utrecht, van 11 december 2019, betreffende naheffingsaanslagen loonheffingen. De inspecteur heeft deze brief als beroepschrift aangemerkt en ter verdere behandeling aan de rechtbank Noord-Holland doorgezonden. De rechtbank heeft op 17 juli 2020 uitspraak gedaan zonder zitting, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat de vereisten van een behoorlijk proces geen zitting vereisten.
De rechtbank overweegt dat een beroep moet voldoen aan de eisen van artikel 6:5 van de Awb, waarin staat dat de gronden van het beroep vermeld moeten worden. Eiseres heeft echter geen beroepsgronden in het beroepschrift opgenomen en heeft ook niet binnen de gestelde termijn de benodigde documenten, zoals een uittreksel uit het handelsregister en een kopie van de statuten, overgelegd. De rechtbank heeft eiseres meerdere keren om herstel van deze verzuimen verzocht, maar eiseres heeft niet binnen de gestelde termijnen gereageerd.
Aangezien eiseres geen redenen heeft gegeven voor de verzuimen en niet heeft voldaan aan de eisen van de Awb, heeft de rechtbank geoordeeld dat de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk zijn. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van M. van der Elst, griffier, en is op 17 juli 2020 gedaan. De uitspraak zal openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is, in het kader van de coronamaatregelen.