ECLI:NL:RBNHO:2020:5197

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
17 juli 2020
Publicatiedatum
13 juli 2020
Zaaknummer
AWB - 20 _ 1082
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake naheffingsaanslagen loonheffingen

In deze zaak heeft eiseres, [X] B.V., op 10 januari 2020 een tweede bezwaarschrift ingediend tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Utrecht, van 11 december 2019, betreffende naheffingsaanslagen loonheffingen. De inspecteur heeft deze brief als beroepschrift aangemerkt en ter verdere behandeling aan de rechtbank Noord-Holland doorgezonden. De rechtbank heeft op 17 juli 2020 uitspraak gedaan zonder zitting, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat de vereisten van een behoorlijk proces geen zitting vereisten.

De rechtbank overweegt dat een beroep moet voldoen aan de eisen van artikel 6:5 van de Awb, waarin staat dat de gronden van het beroep vermeld moeten worden. Eiseres heeft echter geen beroepsgronden in het beroepschrift opgenomen en heeft ook niet binnen de gestelde termijn de benodigde documenten, zoals een uittreksel uit het handelsregister en een kopie van de statuten, overgelegd. De rechtbank heeft eiseres meerdere keren om herstel van deze verzuimen verzocht, maar eiseres heeft niet binnen de gestelde termijnen gereageerd.

Aangezien eiseres geen redenen heeft gegeven voor de verzuimen en niet heeft voldaan aan de eisen van de Awb, heeft de rechtbank geoordeeld dat de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk zijn. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van M. van der Elst, griffier, en is op 17 juli 2020 gedaan. De uitspraak zal openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is, in het kader van de coronamaatregelen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
Zaaknummers: HAA 20/1082 t/m 20/1085

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 juli 2020 in de zaken tussen

[X] B.V., te [Z] , eiseres,

en

de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Utrecht, verweerder.

Procesverloop

Eiseres heeft bij brief van 10 januari 2020 tegen de uitspraak op bezwaar van verweerder van 11 december 2019 inzake aan haar opgelegde naheffingsaanslagen loonheffingen een tweede bezwaarschrift ingediend bij verweerder.
Verweerder heeft deze brief aangemerkt als beroepschrift en bij brief van 11 februari 2020
op grond van artikel 6:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) ter verdere
behandeling aan deze rechtbank doorgezonden.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Awb uitspraak zonder zitting.
Dit beroep zien mede op de opgelegde boete. De rechtbank is van oordeel dat de vereisten van een behoorlijk proces niet nopen tot een behandeling ter zitting.
2. Iemand die beroep instelt, moet op grond van artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb in het beroepschrift de gronden van het beroep vermelden. Dat houdt in: zeggen op welke specifieke punten hij of zij het niet eens is met het bestreden besluit. Als dat niet gebeurt, kan de rechtbank na een herstelmogelijkheid het beroep op grond van artikel 6:6 van de Awb niet-ontvankelijk verklaren.
3. Eiseres heeft geen beroepsgronden vermeld in het beroepschrift. Verder merkt de rechtbank op dat eiseres ook in verzuim is geweest binnen de gestelde termijn een uittreksel uit het handelsregister, kopie van de statuten, beroepschrift voorzien van de naam van de ondertekenaar en een machtiging over te leggen. De rechtbank heeft eiseres bij aangetekende brief van 5 maart 2020 verzocht om binnen vier weken deze verzuimen te herstellen.
De rechtbank heeft eiseres daarbij bericht dat het niet herstellen van deze verzuimen kan leiden tot het niet-ontvankelijk verklaren van de beroepen.
4. Bij brief van 1 mei 2020 heeft eiseres de rechtbank verzocht om een langere termijn om de verzuimen te herstellen. Bij brief van 8 mei 2020 heeft de rechtbank aan eiseres uitstel verleend tot twee weken na datum verzending van deze brief. Bij brief van 18 mei 2020 heeft eiseres de rechtbank nogmaals verzocht om een langere termijn om de verzuimen te herstellen. Bij aangetekende brief van 26 mei 2020 heeft de rechtbank aan eiseres medegedeeld dat de rechtbank eenmalig uitstel verleent tot 1 week na datum verzending van deze brief. Nader onderzoek in het Track & Trace-systeem van PostNL heeft uitgewezen dat deze brief op 27 mei 2020 is bezorgd en dat voor ontvangst is getekend. Eiseres heeft niet binnen de door de rechtbank gestelde termijn de verzuimen hersteld.
5. Eiseres heeft geen reden gegeven voor deze verzuimen. Er is dus niet gebleken van een verontschuldiging voor deze verzuimen.
6. De beroepen zijn daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van M. van der Elst, griffier. Deze uitspraak is gedaan op 17 juli 2020. Als gevolg van de maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij deze rechtbank. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord. De werking van deze uitspraak wordt opgeschort totdat de termijn voor het instellen van verzet is verstreken of, indien verzet wordt ingesteld, op dat verzet is beslist.