ECLI:NL:RBNHO:2020:5185
Rechtbank Noord-Holland
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Bepaling termijn voor schuldeisers om vorderingen in te dienen bij vereffenaar in erfrechtelijke zaak
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, op 9 juli 2020 een beschikking gegeven in het kader van het erfrecht. De vereffenaar, benoemd in een eerdere beschikking van 21 oktober 2019, heeft op 3 juni 2020 een verzoek ingediend om een termijn vast te stellen waarbinnen schuldeisers hun vorderingen bij haar moeten indienen. Dit verzoek is gedaan op basis van artikel 4:214 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
Gezien de aard van het verzoek heeft de kantonrechter besloten om af te zien van een behandeling ter terechtzitting en heeft hij de beschikking zonder zitting vastgesteld. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen feiten of omstandigheden zijn die zich tegen de inwilliging van het verzoek verzetten.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat een termijn van ongeveer drie maanden voor schuldeisers voldoende is om hun vorderingen in te dienen. Daarom is de datum vastgesteld waarop de schuldeisers hun vorderingen bij de vereffenaar moeten indienen, namelijk vóór 1 november 2020. De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.