ECLI:NL:RBNHO:2020:5154

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
10 juni 2020
Publicatiedatum
10 juli 2020
Zaaknummer
8026060 \ CV FORM 19-13345
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van vlucht door omleiding als gevolg van staking openbaar vervoer

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 10 juni 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een passagier en Ryanair DAC. De passagier had een vervoersovereenkomst gesloten met Ryanair voor een vlucht van Amsterdam naar Dublin op 28 mei 2019, die meer dan drie uur vertraging opliep. De passagier verzocht compensatie van € 250,- op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004, maar Ryanair weigerde dit te betalen, stellende dat de vertraging het gevolg was van een buitengewone omstandigheid, namelijk een landelijke staking bij het openbaar vervoer in Nederland. De kantonrechter oordeelde dat Ryanair onvoldoende had aangetoond dat de omleiding van de vlucht naar Eindhoven Airport een gevolg was van deze bijzondere omstandigheid. De rechter stelde vast dat de passagier met meer dan drie uur vertraging op zijn eindbestemming was aangekomen en dat Ryanair derhalve verplicht was om compensatie te betalen. De kantonrechter heeft Ryanair veroordeeld tot betaling van € 250,- aan de passagier, vermeerderd met wettelijke rente, en heeft Ryanair ook veroordeeld tot betaling van de proceskosten. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen hoger beroep open tegen deze beschikking.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8026060 \ CV FORM 19-13345
Uitspraakdatum: 10 juni 2020
Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:
[de passagier]
wonende te [woonplaats] (Verenigde Staten)
verzoekende partij
verder te noemen: de passagier
gemachtigde: mr. D.E. Lof
tegen
de rechtspersoon naar het recht van haar vestiging Ryanair DAC,
gevestigd te Dublin (Ierland)
verwerende partij
verder te noemen: Ryanair
gemachtigde: mr. A.C.J. Houwers

1.Het procesverloop

Dit verloop blijkt uit:
  • het vorderingsformulier (formulier A), ingekomen ter griffie op 9 september 2019;
  • het verweerschrift, ingekomen ter griffie op 19 november 2019;
  • de conclusie van repliek, ingekomen ter griffie op 9 januari 2019;
  • de conclusie van dupliek, ingekomen ter griffie op 13 maart 2020;

2.De feiten

2.1.
De passagier heeft met Ryanair een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Ryanair de passagier diende te vervoeren van Amsterdam naar Dublin (Ierland) op 28 mei 2019, hierna: de vlucht.
2.2.
De vlucht heeft meer dan drie uur vertraging opgelopen.
2.3.
De passagier heeft compensatie van Ryanair verzocht in verband met voornoemde vertraging.
2.4.
Ryanair heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
De passagier verzoekt Ryanair te veroordelen tot betaling van:
€ 250,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 mei 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten.
3.2.
De passagier baseert zijn verzoek op de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Europese Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof).
3.3.
De passagier stelt dat Ryanair vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is compensatie te betalen conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 250,00. Daarnaast maakt de passagier aanspraak op betaling door Ryanair van de wettelijke rente.
3.4.
Ryanair betwist de verschuldigdheid en de hoogte van het verzochte. Op het verweer wordt - voor zover relevant - bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van het verzoek kennis te nemen.
4.2.
Als onweersproken staat vast dat de passagier met meer dan drie uur vertraging op zijn eindbestemming is aangekomen. In beginsel is Ryanair derhalve op grond van de Verordening gehouden de passagier voor de vertraging te compenseren, tenzij Ryanair kan aantonen dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden.
4.3.
Ryanair voert aan dat de vertraging het gevolg was van een buitengewone omstandigheid, te weten een landelijke staking bij het openbaar vervoer in Nederland. Als gevolg van die staking zouden (en zijn) grote problemen ontstaan op en rondom Schiphol. In de aanloop naar die staking heeft Ryanair besloten de vlucht uit te voeren vanaf een andere luchthaven, namelijk Eindhoven Airport. Ryanair had geen invloed op de staking, zodat deze gekwalificeerd moet worden als buitengewone omstandigheid.
4.4.
Ter onderbouwing van de door haar aangevoerde omstandigheid, heeft Ryanair nieuwsberichten over de staking in het openbaar vervoer overgelegd, alsmede een verklaring van de Flight Operations Control Analyst van Ryanair. Laatstgenoemde verklaart dat alle vluchten van Ryanair op 28 mei 2019 van en naar Amsterdam zijn omgeleid naar Eindhoven, om verstoringen en/of annuleringen te voorkomen.
4.5.
De passagier heeft een schema overgelegd van alle vertrekkende vluchten vanaf Amsterdam, in de twee uur voor en twee uur na de geplande vertrektijd van de vlucht van de passagier. Van de 188 vluchten binnen dit tijdvak, zijn naast de vlucht van de passagier nog 7 andere vluchten geannuleerd. Verder heeft geen enkele vlucht in dit tijdvak langdurige vertraging in de zin van de Verordening opgelopen. Hiermee heeft de passagier betwist dat Ryanair wegens de staking, die volgens haar als buitengewone omstandigheid dient te worden aangemerkt, genoodzaakt was de vlucht om te leiden. Ryanair heeft de juistheid van het schema niet betwist.
4.6.
Gelet op het voorgaande heeft Ryanair naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de omleiding geen reguliere operationele beslissing, maar het gevolg van een bijzondere omstandigheid was.
4.7.
Nu Ryanair voor het overige geen verweer heeft gevoerd, zal het verzoek tot betaling van de hoofdsom, gelet op de duur van de vertraging van de vlucht, worden toegewezen.
4.8.
De verzochte wettelijke rente over de hoofdsom is als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijsbaar.
4.9.
Ryanair heeft, onder verwijzing naar artikel 15.2 van haar algemene voorwaarden, verzocht om veroordeling van de passagiers in de proceskosten, nu de passagiers voorafgaand aan de onderhavige procedure geen contact heeft opgenomen met Ryanair. De kantonrechter overweegt dat bij beschikkingen van 22 januari 2020 (7573474/ CV FORM 19-2569 en 7526665 CV FORM 19-1756) is geoordeeld dat artikel 15.2 van de algemene voorwaarden van Ryanair als een oneerlijk beding moet worden aangemerkt. Artikel 15.2 van de algemene voorwaarden van Ryanair is door de kantonrechter vernietigd en dient dan ook buiten toepassing te blijven. Derhalve komen de proceskosten voor rekening van Ryanair omdat deze ongelijk krijgt.
4.10.
Op verzoek van de passagier zal een certificaat als bedoeld in artikel 20 lid 2 van de Verordening (EG) nr. 861/2007 tot vaststelling van een Europese procedure voor geringe vorderingen aan deze beschikking worden gehecht.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt Ryanair tot betaling aan de passagier van € 250,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 28 mei 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.2.
veroordeelt Ryanair tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagier tot en met vandaag worden begroot op € 81,00 aan griffierecht en € 72,00 aan salaris gemachtigde.
5.3.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gewezen door mr. C.E. van Oosten-van Smaalen, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open