In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 10 juni 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een passagier en Ryanair DAC. De passagier had een vervoersovereenkomst gesloten met Ryanair voor een vlucht van Amsterdam naar Dublin op 28 mei 2019, die meer dan drie uur vertraging opliep. De passagier verzocht compensatie van € 250,- op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004, maar Ryanair weigerde dit te betalen, stellende dat de vertraging het gevolg was van een buitengewone omstandigheid, namelijk een landelijke staking bij het openbaar vervoer in Nederland. De kantonrechter oordeelde dat Ryanair onvoldoende had aangetoond dat de omleiding van de vlucht naar Eindhoven Airport een gevolg was van deze bijzondere omstandigheid. De rechter stelde vast dat de passagier met meer dan drie uur vertraging op zijn eindbestemming was aangekomen en dat Ryanair derhalve verplicht was om compensatie te betalen. De kantonrechter heeft Ryanair veroordeeld tot betaling van € 250,- aan de passagier, vermeerderd met wettelijke rente, en heeft Ryanair ook veroordeeld tot betaling van de proceskosten. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen hoger beroep open tegen deze beschikking.