Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 15 januari 2020;
- het proces-verbaal van comparitie van 5 februari 2020;
- de akte uitlating naar aanleiding van de comparitie, tevens houdende wijziging van eis, van Aemstel van 18 maart 2020;
- de antwoordakte van JACM van 13 mei 2020.
2.De feiten
(…).Het restant van de koopsom ad driehonderdduizend euro (€300.000,00) zal door[de Stichting]
worden betaald:1) na de ontvangst van een bevestiging van een onafhankelijke bouwkundige dat:- de door verkoper voorgenomen verbouwing conform het verbouwingsplan heeft plaatsgevonden;- de bouwkundige staat van het object goed is; en- het object gereed is voor gebruik; en2) op voorwaarde dat[Aemstel]
stipt heeft voldaan aan al haar verplichtingen jegens[de Stichting]
en geen achterstanden heeft in de nakoming van verplichtingen.
Erfpachter is verplicht bij vooruitbetaling aan de Erfverpachter ter zake van het Erfpachtrecht de Maandelijkse canon te betalen.De per heden, bij aanvang van het Erfpachtrecht verschuldigde Maandelijkse canon bedraagt: drie duizend euro (€ 3.000,00)”
Erfpachter is zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Erfverpachter niet bevoegd:a. het Registergoed te vervreemden of over te dragen;(…).De Erfverpachter is gerechtigd om aan zijn toestemming voorwaarden te verbinden.”
Te betalen Te ontvangenKoopsomKoopsom bloot eigendom € 840.000,00(…)VerrekeningDepot verbouwing € 300.000,00Depot lopende verplichtingen € 90,000,00(…)”
(…).Tenslotte delen wij u bij deze mee dat niet is voldaan aan de voorwaarden voor uitbetaling van het restant van de koopsom ad. € 300.000,00 voor[het perceel]
. In artikel 4 lid 2 van de koopovereenkomst van 8 maart 2017 tussen[Aemstel]
als verkoper en de Stichting als koper is bepaald dat het restant van de koopsom zal worden betaald (i) na ontvangst van een bevestiging van een onafhankelijk bouwkundige dat (kort gezegd) de verbouwing heeft plaatsgevonden en het object gereed is voor gebruik en (ii) de verkoper stipt heeft voldaan aan haar verplichtingen en geen achterstanden heeft. Niet alleen hebben wij de betreffende verklaring niet gekregen (…), maar bovendien is door u vanaf het moment van aanvang van het erfpachtcontract geen enkele canon betaald. De huidige achterstand bedraagt€ 47.202,34. Dit betekent dat de Stichting definitief niet gehouden is tot betaling van het restant van de koopsom.(…).”
1 november 2018 heeft de Stichting (onder andere) haar vordering op Aemstel tot betaling van achterstallige canon voor het erfpachtrecht van het perceel overgedragen aan JACM. Die vordering bedroeg op 1 november 2018 een bedrag van in totaal € 63.188,59.
“
(…)Tenslotte bevestig ik u nog dat de nog verschuldigde canon bij levering door de notaris zal worden ingehouden en aan[JACM]
uitbetaald.(…).
te worden voldaan. Dit betreft niet alleen het op grond van de erfpacht- en opstalvoorwaarden maandelijks te betalen bedrag aan canon en retributie, aan welke verplichting sinds mei 2017 niet meer is voldaan, maar ook de verschuldigde boetes. (…).Op grond van artikel 20 lid 2 van de erfpacht- en opstalvoorwaarden bedraagt de boete wegens te late betaling 1,0% per dag. Tot en met 19 maart 2019 leidt dit tot een bedrag van € 277.192,64,= aan opeisbare boetes. Nu de achterstallige canon per gelijke datum€ 76.004,69 bedraagt, is aan[JACM]
in totaliteit een bedrag van € 353.197,33,= verschuldigd. Inlossing van deze verplichtingen vormt een noodzakelijke voorwaarde voor toestemming voor de verkoop en levering van de rechten van erfpacht en opstal.
Zij heeft hierbij een redelijk belang, aangezien een inschatting dient te worden gemaakt in hoeverre de beoogde erfpachter en opstalhouder kredietwaardig is en of de onderneming in de toekomst in staat zal zijn haar schulden te voldoen. (…).”
zijn verkocht aan de besloten vennootschap Capua Investment Group BV, onder de opschortende voorwaarde dat een koopovereenkomst tot stand komt met betrekking tot het recht van erfpacht en opstal[het perceel]
tussen mijn cliënte en[Kaas Holding].
Bestuurder enig aandeelhouder van Capua Investment Group BV is de heer [naam 1] . Door hem is een ondernemingsplan opgesteld dat u bijgaand aantreft. (…).(…).[Z]
ij[is]
bereid uw cliënte binnen redelijke grenzen informatie te verschaffen over de nieuwe ondernemer en de wijze waarop de onderneming wordt gefinancierd.(…).”2.13. Bij exploot van 1 mei 2019 heeft JACM de rechten van erfpacht en opstal op het perceel opgezegd, omdat Aemstel volgens JACM gedurende twee jaar de canon niet heeft betaald. Op 16 mei 2019 is de opzegging ingeschreven in het kadaster.
3.Het geschil
I. voor recht verklaart dat het recht van erfpacht en opstal van Aemstel op het perceel niet rechtsgeldig is opgezegd en voortduurt;
II. de doorhaling beveelt van de inschrijving in het kadaster van de opzegging van het recht van erfpacht en opstal van Aemstel op het perceel;
IV. aan de onder III gegeven toestemming de voorwaarde verbindt dat de nog aan JACM verschuldigde erfpachtcanon bij levering aan Kaas Holding uit de opbrengst van de verkoop wordt voldaan aan JACM en dat een bedrag van € 10.000,- bij de notaris die de leveringsakte passeert in depot blijft tot komt vast te staan of Aemstel boetes is verschuldigd aan JACM en tot welk bedrag;
V. JACM veroordeelt in de kosten van het geding, waaronder de nakosten.
€ 157,- aan nakosten voor salaris advocaat, te vermeerderen met een bedrag € 82,- aan salaris advocaat, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden en JACM niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan de veroordeling heeft voldaan.
II. primair het verstekvonnis bekrachtigt, waaronder ook de proceskostenveroordeling, subsidiair het verstekvonnis bekrachtigt, waaronder ook de proceskostenveroordeling, maar voor zover de rechtbank mocht overwegen dat een hoger bedrag dan € 10.000,- in depot gesteld zou moeten worden, de beslissing in het verstekvonnis onder 3.4 aanpast zoals de rechtbank vermeent te behoren, maar niet verdergaand dan het bedrag aan verbeurde boetes als gesteld door JACM, maar onder de beperking van deze boetes voor zover die betrekking hebben op de periode dat JACM erfverpachter ten opzichte van Aemstel was, onder aftrek van een bedrag van € 236.276,41 van het door JACM gestelde bedrag aan boetes;
4.De beoordeling
€ 300.000,-, als restant van de totale koopsom van € 840.000,-, schuldig blijft en dat dat restant zal worden betaald na vervulling van enkele voorwaarden, zoals in artikel 4 lid 2 bepaald. In de brief van de Stichting aan Aemstel van 20 juni 2018 stelt de Stichting niet meer gehouden te zijn tot betaling van het resterende bedrag, omdat niet aan de voorwaarden zou zijn voldaan. Volgens Aemstel betekent dat niet dat de Stichting daarmee van haar verplichting tot betaling van (het restant van) de koopsom af is. Zij stelt daarom dat zij de vordering van de Stichting tot betaling van aan achterstallige canon vanaf mei 2017 van € 47.202,34, zoals genoemd in de brief van 20 juni 2018, heeft kunnen verrekenen met het niet betaalde deel van de koopsom ad € 300.000,-. Omdat de Stichting haar vordering tot achterstallige canonbetalingen heeft gecedeerd aan JACM (bij overeenkomst van cessie van 1 november 2018), kan Aemstel haar vordering op de Stichting op grond van artikel 6:130 lid 1 BW ook op de vordering van JACM in verrekening brengen. Volgens Aemstel geldt dat ook voor haar betalingsachterstanden die zijn ontstaan na overdracht van het bloot eigendom van het perceel aan JACM.
€ 300.000,-, omdat niet is voldaan aan de voorwaarden zoals bepaald in artikel 4 lid 2 van de koopovereenkomst van 8 maart 2017. Aemstel heeft de in die bepaling bedoelde verbouwing nooit laten uitvoeren. Volgens JACM heeft de Stichting zich daarom terecht in haar brief van 20 juni 2018 aan Aemstel op het standpunt gesteld dat Aemstel geen aanspraak meer maakt op het bedrag van € 300.000,-, ook omdat Aemstel op dat moment al een achterstand had in de betaling van de canon van € 47.202,34. Dat betekent dat Aemstel zich ten aanzien van haar canonverplichtingen niet kan beroepen op verrekening, ook niet jegens JACM.
€ 90.000,-, zoals die wordt genoemd in de afrekening van de notaris van 20 januari 2017 - in haar akte uitlating naar aanleiding van de comparitie komt zij daarop niet meer terug -, heeft Aemstel niet onderbouwd gesteld dat de achterstand van haar canonverplichtingen jegens de Stichting vanaf mei 2017 op enig moment is voldaan uit genoemd depot.