ECLI:NL:RBNHO:2020:5123
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzuimboete bij te late betaling van loonheffingen
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 3 juli 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen [X] B.V. en de inspecteur van de Belastingdienst. De eiseres, [X] B.V., had een naheffingsaanslag loonheffingen ontvangen van € 73.654 voor het tijdvak juni 2019, alsook een verzuimboete van € 2.209. Eiseres had de loonheffingen op 15 augustus 2019 betaald, maar de naheffingsaanslag en de boete werden opgelegd op 22 augustus 2019. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen de handhaving van de boetebeschikking door de inspecteur.
Tijdens de zitting op 25 juni 2020 is eiseres niet verschenen, maar de rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres op de juiste wijze was uitgenodigd. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden rondom de te late betaling van de loonheffingen beoordeeld. Eiseres stelde dat de verzuimboete niet in verhouding stond tot het verzuim, en dat er sprake was van miscommunicatie tijdens de vakantieperiode. De inspecteur verdedigde de boete als rechtmatig en passend.
De rechtbank oordeelde dat de boete van drie procent van het niet tijdig betaalde belastingbedrag rechtmatig was, en dat er geen sprake was van afwezigheid van alle schuld. De rechtbank vond de opgelegde boete proportioneel, ondanks de omstandigheden die eiseres had aangevoerd. Uiteindelijk werd het beroep ongegrond verklaard, en er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd in het openbaar gedaan, met de mededeling dat deze niet op een openbare zitting was uitgesproken vanwege coronamaatregelen.