ECLI:NL:RBNHO:2020:5122
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzuimboete bij te late betaling van loonheffingen
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 3 juli 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen [X] B.V. en de inspecteur van de Belastingdienst. Eiseres, [X] B.V., had een naheffingsaanslag loonheffingen ontvangen van € 103.313 voor het tijdvak juni 2019, alsook een verzuimboete van € 3.099. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen de handhaving van deze boete door de inspecteur. Tijdens de zitting op 25 juni 2020 is eiseres niet verschenen, maar de rechtbank heeft vastgesteld dat zij behoorlijk was uitgenodigd. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak onderzocht, waarbij eiseres aanvoerde dat de verzuimboete niet in verhouding stond tot het verzuim, dat het gevolg was van miscommunicatie tijdens de vakantieperiode. De inspecteur verdedigde de boete als rechtmatig en passend.
De rechtbank overwoog dat op grond van artikel 67c van de Algemene wet inzake rijksbelastingen een verzuimboete kan worden opgelegd bij niet tijdige betaling van belasting. De rechtbank concludeerde dat de boete van drie procent van het niet betaalde bedrag proportioneel was, ondanks de omstandigheden die eiseres aanvoerde. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van afwezigheid van alle schuld en dat de boete niet gematigd kon worden. Uiteindelijk werd het beroep ongegrond verklaard en werd er geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is openbaar gemaakt, maar niet in een openbare zitting vanwege coronamaatregelen.