ECLI:NL:RBNHO:2020:5090

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
13 juli 2020
Publicatiedatum
9 juli 2020
Zaaknummer
HAA 19/4679
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling in proceskosten na intrekking beroep tegen besluit WIA-uitkering

Op 13 juli 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. T.A. Bruins, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. De zaak betreft een geschil over de definitieve vaststelling van de WIA-uitkering van eiseres over het jaar 2017, waarbij verweerder op basis van de voorlopige aanslag inkomstenbelasting van de Belastingdienst een terugvordering van € 5285,62 heeft ingesteld. Eiseres heeft op 15 oktober 2019 beroep ingesteld tegen het bestreden besluit van verweerder, dat de bezwaren van eiseres ongegrond verklaarde. Op 31 oktober 2019 heeft verweerder een nieuw besluit genomen, waarna eiseres haar beroep op 9 maart 2020 heeft ingetrokken.

Bij de intrekking van het beroep heeft eiseres verzocht om verweerder te veroordelen in de kosten van de procedure, zoals geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft verweerder in de gelegenheid gesteld om een verweerschrift in te dienen, waarop verweerder op 29 april 2020 heeft gereageerd. Aangezien partijen niet om een zitting hebben verzocht, heeft de rechtbank het onderzoek gesloten.

De rechtbank overweegt dat, omdat het beroep is ingetrokken omdat verweerder tegemoet is gekomen aan eiseres, het verzoek om vergoeding van proceskosten kan worden toegewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de kosten van rechtsbijstand, die door een derde beroepsmatig zijn verleend, voor vergoeding in aanmerking komen. De totale kosten zijn vastgesteld op € 525,-, en daarnaast dient verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van € 47,- te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. L.M. Kos, rechter, in aanwezigheid van A.C. Karels, griffier, en is niet op een openbare zitting uitgesproken vanwege coronamaatregelen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

zittingsplaats Haarlem
Sector bestuursrecht
zaaknummer: HAA 19/4679

uitspraak van de enkelvoudige kamer 13 juli 2020 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres(gemachtigde: mr. T.A. Bruins),

en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 19 februari 2019 heeft verweerder aan de hand van de voorlopige aanslag inkomstenbelasting van de Belastingdienst, de WIA-uitkering van eiseres over 2017 definitief vastgesteld. Bij besluit van 22 februari 2019 heeft verweerder bepaald dat van eiseres een bedrag van € 5285,62 zal worden teruggevorderd.
Bij besluit van 4 september 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder de bezwaren van eiseres tegen deze beslissingen ongegrond verklaard.
Eiseres heeft op 15 oktober 2019 tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft aan de hand van de definitieve aanslag inkomstenbelasting over het jaar 2017 van de Belastingdienst op 31 oktober 2019 een nieuw besluit genomen.
Eiseres heeft het beroep bij brief van 9 maart 2020 ingetrokken. Tegelijk met de intrekking van het beroep heeft eiseres verzocht om verweerder ingevolge artikel 8:75a, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bij afzonderlijke uitspraak te veroordelen in de kosten van de procedure bij de rechtbank.
De rechtbank heeft bij brief van 21 april 2020 verweerder in de gelegenheid gesteld een verweerschrift in te dienen. Verweerder heeft op 29 april 2020 gereageerd.
Nu partijen niet hebben verzocht om op een zitting te worden gehoord heeft de rechtbank het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1. De veroordeling van een partij in de kosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (het Besluit). In het Besluit zijn nadere regels gesteld over de kosten waarop een veroordeling uitsluitend betrekking kan hebben en over de wijze waarop het bedrag van de kosten wordt vastgesteld.
2. In geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan eiseres is tegemoetgekomen, kan ingevolge artikel 8:75a van de Awb het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten worden veroordeeld. Het verzoek wordt gedaan tegelijk met de intrekking van het beroep.
3. De rechtbank stelt vast dat het beroep is ingetrokken omdat verweerder tegemoet is gekomen aan eiseres en dat eiseres tegelijk met de intrekking van het beroep heeft verzocht verweerder in de proceskosten te veroordelen.
4. De rechtbank ziet aanleiding het verzoek om verweerder in de proceskosten te veroordelen toe te wijzen.
5. De kosten hebben betrekking op door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand in de procedure bij de rechtbank en komen ingevolge het bepaalde in artikel 1, eerste lid, aanhef en onder a, van het Besluit voor vergoeding in aanmerking. Deze kosten zijn ingevolge het Besluit € 525,- in verband met het beroep (1 punt voor het beroepschrift, wegingsfactor 1).
6. Ingevolge artikel 8:41, zevende lid, van de Awb dient het door eiseres betaalde griffierecht ten bedrage van € 47,- te worden vergoed door verweerder.

BeslissingDe rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten tot een bedrag van € 525,-.

Deze uitspraak is gedaan door mr. L.M. Kos, rechter, in aanwezigheid van A.C. Karels, griffier. Deze uitspraak is gedaan op 13 juli 2020.
Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier rechter
Afschrift verzonden op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.