In deze zaak hebben eisers, wonende in Santpoort-Noord, een verzoek ingediend om handhavend op te treden tegen geluidsoverlast van een tuincentrum dat zich in de achtertuin van een perceel bevindt. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Velsen heeft dit verzoek afgewezen, waarna eisers bezwaar hebben gemaakt. Het bezwaar is ongegrond verklaard, wat heeft geleid tot beroep bij de rechtbank. De rechtbank heeft op 6 mei 2020 uitspraak gedaan in deze zaak. De rechtbank oordeelt dat het verzoek om handhaving niet ontvankelijk is voor zover het gericht is tegen het niet tijdig nemen van een besluit op bezwaar, omdat verweerder inmiddels op het bezwaar heeft beslist. De rechtbank heeft vastgesteld dat de activiteiten van het tuincentrum geen vergunningplicht met zich meebrengen, omdat het tuincentrum niet als een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer wordt beschouwd. De rechtbank heeft de beroepsgrond van eisers verworpen en het beroep ongegrond verklaard. Tevens is verweerder veroordeeld in de proceskosten van eisers en is het griffierecht aan hen vergoed.