Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
[gedaagde]
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft eiser, een consument, een vordering ingesteld tegen Autobedrijf [naam vennootschap] na de aankoop van een gebruikte auto, een Peugeot, voor € 4.000,00. De auto vertoonde na aankoop gebreken, wat leidde tot een geschil over de non-conformiteit van de auto en de verplichtingen van de verkoper. Eiser heeft de auto op 27 september 2019 gekocht en op 28 september 2019 geleverd gekregen. Na enkele weken kreeg hij problemen met de auto, waaronder een defect motorstoringslampje. Eiser heeft de verkoper op de hoogte gesteld en heeft kosten gemaakt voor pechhulp en reparaties. Hij vorderde ontbinding van de koopovereenkomst en schadevergoeding voor de gemaakte kosten. De verkoper betwistte de vordering en stelde dat de gebreken onderhoudsgerelateerd waren en geen non-conformiteit opleverden. De kantonrechter oordeelde dat eiser niet aan zijn stelplicht had voldaan en dat de auto niet wezenlijk van aard was in gebreken. De vordering van eiser werd afgewezen, en hij werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten.