ECLI:NL:RBNHO:2020:4972
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toewijzing proceskostenvergoeding na intrekking beroep bestuursrecht
Op 9 juli 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. A.E.E. Vollebregt, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen een besluit van 26 juni 2019, waarin haar werd meegedeeld dat zij niet in aanmerking kwam voor een vergoeding van reiskosten voor woon-werkverkeer. Het bezwaar werd op 2 september 2019 ongegrond verklaard, waarna eiseres beroep instelde. Tijdens de procedure werd het bezwaar alsnog gegrond verklaard op 23 maart 2020, waardoor eiseres recht kreeg op een kilometervergoeding voor vervoer naar en van haar werk.
Eiseres trok haar beroep in op 8 mei 2020, maar verzocht tegelijkertijd om een veroordeling van verweerder in de proceskosten. De rechtbank stelde verweerder in de gelegenheid om een verweerschrift in te dienen, maar verweerder heeft geen verweer gevoerd. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten, omdat partijen niet om een zitting vroegen over het verzoek om proceskosten.
De rechtbank overwoog dat op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht, eiseres recht had op vergoeding van de kosten van rechtsbijstand. De rechtbank heeft de kosten begroot op € 525,- en heeft tevens bepaald dat het door eiseres betaalde griffierecht van € 47,- door verweerder vergoed dient te worden. De uitspraak is gedaan door mr. L.M. Kos, rechter, en is niet openbaar uitgesproken vanwege coronamaatregelen. Eiseres kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep.