ECLI:NL:RBNHO:2020:4970
Rechtbank Noord-Holland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling in het kader van een voorlopige voorziening inzake de intrekking van een uitkering op grond van de Participatiewet
Op 9 juli 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de zaak tussen verzoekers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. H.M. de Roo, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer. De zaak betreft een verzoek om voorlopige voorziening naar aanleiding van een besluit van verweerder om de uitkering op grond van de Participatiewet in te trekken, met ingang van 1 januari 2020. Dit besluit was gebaseerd op de stelling dat verzoekers een niet bij verweerder gemelde taxionderneming hadden.
Verzoekers hebben bezwaar gemaakt tegen dit besluit en tegelijkertijd de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen. Verweerder heeft in een latere brief medegedeeld dat verzoekers vanaf 10 juni 2020 wekelijks voorschotten zouden ontvangen op basis van de gehuwdennorm. Op 9 juni 2020 hebben verzoekers hun verzoekschrift ingetrokken, maar verzocht om verweerder te veroordelen in de kosten van de procedure, op basis van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het verzoek is ingetrokken omdat verweerder tegemoet is gekomen aan verzoekers. De rechter heeft vervolgens overwogen dat, gezien de omstandigheden, het verzoek om verweerder in de proceskosten te veroordelen toewijsbaar is. De kosten, die betrekking hebben op beroepsmatig verleende rechtsbijstand, zijn vastgesteld op € 525,-. De voorzieningenrechter heeft ook opgemerkt dat de uitspraak geen betrekking heeft op de vergoeding van griffierecht, maar dat verweerder in dit geval zelf kan beslissen om het betaalde griffierecht van € 48,- aan verzoekers te vergoeden.
De voorzieningenrechter heeft verweerder in de proceskosten veroordeeld tot een bedrag van € 525,-. Deze uitspraak is gedaan door mr. L.M. Kos, in aanwezigheid van griffier N. Joacim. Vanwege de coronamaatregelen is de uitspraak niet op een openbare zitting gedaan, maar zal deze alsnog openbaar worden uitgesproken zodra dat weer mogelijk is. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.