ECLI:NL:RBNHO:2020:4970

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
9 juli 2020
Publicatiedatum
6 juli 2020
Zaaknummer
HAA 20/2861
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenveroordeling in het kader van een voorlopige voorziening inzake de intrekking van een uitkering op grond van de Participatiewet

Op 9 juli 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de zaak tussen verzoekers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. H.M. de Roo, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer. De zaak betreft een verzoek om voorlopige voorziening naar aanleiding van een besluit van verweerder om de uitkering op grond van de Participatiewet in te trekken, met ingang van 1 januari 2020. Dit besluit was gebaseerd op de stelling dat verzoekers een niet bij verweerder gemelde taxionderneming hadden.

Verzoekers hebben bezwaar gemaakt tegen dit besluit en tegelijkertijd de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen. Verweerder heeft in een latere brief medegedeeld dat verzoekers vanaf 10 juni 2020 wekelijks voorschotten zouden ontvangen op basis van de gehuwdennorm. Op 9 juni 2020 hebben verzoekers hun verzoekschrift ingetrokken, maar verzocht om verweerder te veroordelen in de kosten van de procedure, op basis van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het verzoek is ingetrokken omdat verweerder tegemoet is gekomen aan verzoekers. De rechter heeft vervolgens overwogen dat, gezien de omstandigheden, het verzoek om verweerder in de proceskosten te veroordelen toewijsbaar is. De kosten, die betrekking hebben op beroepsmatig verleende rechtsbijstand, zijn vastgesteld op € 525,-. De voorzieningenrechter heeft ook opgemerkt dat de uitspraak geen betrekking heeft op de vergoeding van griffierecht, maar dat verweerder in dit geval zelf kan beslissen om het betaalde griffierecht van € 48,- aan verzoekers te vergoeden.

De voorzieningenrechter heeft verweerder in de proceskosten veroordeeld tot een bedrag van € 525,-. Deze uitspraak is gedaan door mr. L.M. Kos, in aanwezigheid van griffier N. Joacim. Vanwege de coronamaatregelen is de uitspraak niet op een openbare zitting gedaan, maar zal deze alsnog openbaar worden uitgesproken zodra dat weer mogelijk is. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Sector bestuursrecht
zaaknummer: HAA 20/2861

uitspraak van de voorzieningenrechter van 9 juli 2020 in de zaak tussen

[verzoeker 1] en [verzoeker 2] , te [woonplaats] , verzoekers(gemachtigde: mr. H.M. de Roo),

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer, verweerder.

Procesverloop

Verweerder heeft bij besluit van 22 mei 2020 besloten de uitkering op grond van de Participatiewet in te trekken met ingang van 1 januari 2020 omdat verzoekers een niet bij verweerder gemelde taxionderneming heeft.
Verzoekers hebben tegen dit besluit bij brief van 26 mei 2020 bezwaar gemaakt. Tevens hebben verzoekers de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
Verweerder heeft bij brief van 8 juni 2020 medegedeeld dat verzoekers met ingang van 10 juni 2020 wekelijks voorschotten worden verstrekt op basis van de gehuwdennorm.
Verzoekers hebben bij brief van 9 juni 2020 het verzoekschrift ingetrokken. Tegelijk met de intrekking van het verzoek is verzocht om verweerder ingevolge artikel 8:75a, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bij afzonderlijke uitspraak te veroordelen in de kosten van de procedure bij de voorzieningenrechter.
De voorzieningenrechter heeft bij brief van 9 juni 2020 verweerder in de gelegenheid gesteld een verweerschrift in te dienen. Verweerder heeft geen verweer gevoerd. Partijen hebben desgevraagd toestemming gegeven voor afdoening van de zaak zonder zitting.

Overwegingen

1. De veroordeling van een partij in de kosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (het Besluit). In het Besluit zijn nadere regels gesteld over de kosten waarop een veroordeling uitsluitend betrekking kan hebben en over de wijze waarop het bedrag van de kosten wordt vastgesteld.
2. In geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan verzoeker is tegemoetgekomen, kan ingevolge artikel 8:75a van de Awb het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten worden veroordeeld. Het verzoek wordt gedaan tegelijk met de intrekking van het beroep.
3. Ingevolge artikel 8:84, vijfde lid, van de Awb is artikel 8:75a Awb van overeenkomstige toepassing op uitspraken in de voorlopige voorzieningenprocedure.
4. De voorzieningenrechter stelt vast dat het verzoek is ingetrokken omdat verweerder is tegemoetgekomen en dat verzoekers tegelijk met de intrekking van het verzoek hebben verzocht verweerder in de proceskosten te veroordelen.
5. De voorzieningenrechter ziet aanleiding het verzoek om verweerder in de proceskosten te veroordelen toe te wijzen.
6. De kosten hebben betrekking op door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand in de procedure bij de rechtbank en komen ingevolge het bepaalde in artikel 1, eerste lid, aanhef en onder a, van het Besluit voor vergoeding in aanmerking. Deze kosten zijn ingevolge het Besluit € 525,- in verband met het verzoek om voorlopige voorziening (1 punt voor het verzoekschrift, wegingsfactor 1).
7. Deze uitspraak kan geen betrekking hebben op vergoeding van betaald griffierecht. Op grond van artikel 8:82, zesde lid, van de Awb, kan verweerder in dit geval zelf beslissen het door verzoeker betaalde griffierecht van € 48,- aan hen te vergoeden. Nu verweerder alsnog aan verzoekers is tegemoetgekomen is het volgens de voorzieningenrechter gepast als verweerder dat ook doet.

Beslissing

De voorzieningenrechter veroordeelt verweerder in de proceskosten tot een bedrag van € 525,-
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.M. Kos, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van N. Joacim, griffier.
Als gevolg van de maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak zo nodig alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.