Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
“(…)De medewerker die op verzoek van de werkgever in het bezit is en blijft van een geldig diploma stralingsdeskundige ontvangt daarvoor jaarlijks een vergoeding van € 250,- bruto. Betaling vindt plaats in de maand oktober.”
“De werkgever biedt de medewerkers een collectieve ziektekostenverzekering aan.Tijdens de looptijd van de CAO ontvangt de medewerker een werkgeversbijdrage van € 35,- bruto per maand.”
€ 3.241,35 bruto. Ook heeft OPS laten weten een nabetaling te doen van de werkgeversbijdrage ziektekostenverzekering vanaf 1 februari 2018.
3.De vordering
A. € 13.290,64 bruto ter zake achterstallige inlenersbeloning, vergoeding
stralingsdeskundige en werkgeversbijdrage ziektekostenverzekering inclusief
vakantietoeslag daarover, berekend tot 1 september 2019;
B. de wettelijke verhoging van 50 % over de onder A. genoemde post;
C. de wettelijke rente vanaf 1 augustus 2019 van de onder A. en B. genoemde posten;
D. de inlenersbeloning van € 3.475,00 bruto per maand, te vermeerderen met de
toekomstige CAO NGT schaalverhogingen, vanaf 1 september 2019 totdat de
arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal zijn beëindigd, iedere maandtermijn uit te betalen op de laatste dag van de betreffende maand, te vermeerderen met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente vanaf opeisbaar worden van iedere loontermijn;
E. de vergoeding stralingsdeskundige van € 250,00 bruto voor de maand oktober
2019 en voor de maand oktober van ieder toekomstig jaar totdat de arbeidsovereenkomst
rechtsgeldig zal zijn beëindigd, de betreffende termijn uit te betalen op de laatste dag
van de maand oktober, te vermeerderen met de wettelijke verhoging en wettelijke rente
vanaf het opeisbaar worden van iedere termijn;
F. € 907,91 (exclusief BTW) ter zake buitengerechtelijke incassokosten;
G. de proceskosten.
4.Het verweer
5.De beoordeling
1 juli (ervan uitgaande dat de op dat moment geldende CAO een loonverhoging per juli toekent) en afhankelijk van zijn functioneren per 1 januari, totdat het maximumsalaris in de salarisschaal zou zijn bereikt (ervan uitgaande dat hij geen beoordelingsscore D of E zou hebben gekregen). Dat geldt immers voor werknemers van NGT. Het inkomen van werknemers van NGT stijgt dan ook jaarlijks tot in ieder geval het maximumsalaris in de betreffende salarisschaal. Indien NGT de CAO niet goed toepast, kunnen deze werknemers NGT houden aan haar CAO. Met die situatie moet de beloning van [eiser] door OPS worden vergeleken. Indien [eiser] minder verdient dan voornoemde vergelijking, wordt niet voldaan aan het bepaalde in artikel 8 Waadi. Dat de beloning van [eiser] altijd binnen de bandbreedte van het minimum- en maximumsalaris is gebleven, is niet voldoende en kan dan ook niet als uitgangspunt gelden. Dat zou immers betekenen dat nimmer loonsverhogingen hoeven worden toegepast, zolang de werknemer maar een beloning binnen de bandbreedte ontvangt. Dat is niet juist. [eiser] ontvangt in die situatie immers niet de jaarlijkse verhogingen, terwijl werknemers die rechtstreeks in dienst zijn bij NGT deze verhogingen wel (dienen te) ontvangen. Dit levert een ongeoorloofde ongelijkheid op. Dit betekent dat [eiser] recht heeft op de jaarlijkse loonsverhogingen per januari en juli. Het enkele feit dat voor 2018 geen beoordeling van zijn functioneren heeft plaatsgevonden, kan OPS niet zonder meer tegenwerpen aan [eiser] .
1. De inlenersbeloning wordt per terbeschikkingstelling vastgesteld. Bij toepassing van de inlenersbeloning wordt de door de uitzendkracht te vervullen functie voor aanvang van de terbeschikkingstelling ingedeeld in de bij de opdrachtgever toepasselijke functiegroep. De indeling vindt plaats op basis van de door de opdrachtgever verstrekte informatie (zie lid 3 van dit artikel).
2,5 %. Uit de berekening van [eiser] blijkt dat feitelijk alleen per 1 januari 2015 een loonsverhoging van 2,5 % is toegepast en per 1 januari 2016 overeenkomstig de NGT CAO van 1,24 %, omdat [eiser] daarmee het maximum in zijn loonschaal had bereikt.
€ 3.075,53 2019 verwerkt. OPS heeft de berekening van [eiser] verder niet inhoudelijk en gemotiveerd betwist. Het is niet aan de kantonrechter om een dergelijke berekening, zonder inhoudelijke en gemotiveerde betwisting, zelfstandig op juistheid te controleren. De kantonrechter gaat daarom uit van de juistheid van deze berekening voor zover deze ziet op het te vorderen loon, vakantietoeslag en werkgeversbijdrage ziektekostenverzekering.
€ 895,91.
6.De beslissing
10 %,