Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
(3,4-)MDMA, zijnde
3.Beoordeling van het bewijs
Gelet op deze specifieke en vanuit het dossier ondersteunde bijzondere omstandigheden, acht de rechtbank niet bewezen dat verdachte wist of willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat er buiten zijn medeweten MDMA in de koffer is gedaan. De conclusie is derhalve dat verdachte van het opzettelijk, ook in voorwaardelijke zin, buiten het grondgebied van Nederland brengen van een hoeveelheid MDMA – zoals impliciet primair is ten laste gelegd – zal worden vrijgesproken.
Verdachte kreeg kort voor zijn uitreis een koffer mee van een derde persoon waarin cadeautjes voor personen in Vietnam zouden zitten. Het lag onder deze omstandigheid op de weg van verdachte om extra opmerkzaam te zijn en de koffer die hij meekreeg grondig te controleren. Ter zitting heeft verdachte verklaard dat hij enkel vluchtig in de koffer heeft gekeken. Door een grondig onderzoek onder de geschetste omstandigheden na te laten heeft de verdachte in verwijtbare mate onzorgvuldig gehandeld.
(3,4-)MDMA.
4.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit
5.Strafbaarheid van verdachte
6.Motivering van de sanctie
7.Toepasselijke wettelijke voorschriften
8.Beslissing
80 dagen, met bevel dat van deze straf een gedeelte, groot
38 dagen nietten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat verdachte voor het einde van de op drie jaren bepaalde proeftijd zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.