ECLI:NL:RBNHO:2020:4914

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
24 juni 2020
Publicatiedatum
3 juli 2020
Zaaknummer
AWB - 20 _ 1012
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • J.M. Janse van Mantgem
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking van een parkeervergunning en verzoek om voorlopige voorziening

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 24 juni 2020 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van de intrekking van een parkeervergunning. Verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. M. Baadoudi, had bezwaar gemaakt tegen de intrekking van haar parkeervergunning voor zone [A] door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlem. Dit besluit was genomen op 18 maart 2019. Verzoekster had eerder beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar bezwaar, wat leidde tot een uitspraak in een andere procedure (zaaknummer HAA 19 / 5529) op 24 juni 2020.

De rechtbank overwoog dat op grond van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een voorlopige voorziening kan worden getroffen indien er een beroep is ingesteld tegen een besluit. Echter, omdat de rechtbank inmiddels uitspraak had gedaan in de bodemprocedure, was het connexiteitsvereiste niet meer van toepassing. Dit betekende dat het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk werd verklaard. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak werd niet in een openbare zitting gedaan vanwege de coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden uitgesproken zodra dat weer mogelijk is. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 20/1012
uitspraak van de voorzieningenrechter van 24 juni 2020 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[verzoekster] , te [woonplaats] , verzoekster

(gemachtigde: mr. M. Baadoudi),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlem, Middelen & Services, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 18 maart 2019 (het primaire besluit) heeft verweerder de aan verzoekster verleende parkeervergunning voor zone [A] voor het kenteken [#] ingetrokken.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar bezwaar tegen het primaire besluit (zaaknummer HAA 19 / 5529).
Bij besluit van 19 december 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard. Daarbij heeft verweerder tevens een bedrag van € 1.442,- aan verbeurde dwangsommen toegekend aan eiseres vanwege het niet tijdig beslissen op bezwaar.
Verzoekster heeft de gronden van het beroep nader aangevuld.
Verzoekster heeft de voorzieningenrechter bij brief van 26 februari 2020 verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De rechtbank heeft heden uitspraak gedaan op het beroep met zaaknummer HAA 19 / 5529.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de bestuursrechter op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien tegen een besluit bij de bestuursrechter beroep is ingesteld dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de bestuursrechter, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld.
Op grond van de zogeheten eis van connexiteit is het treffen van een voorlopige voorziening door de bestuursrechter alleen mogelijk is als tegelijkertijd tegen hetzelfde besluit een bodemprocedure aanhangig is. Het verzoek om voorlopige voorziening is in dit geval gedaan hangende beroep.
2. Omdat de rechtbank in het beroep met zaaknummer HAA 19 / 5529 inmiddels uitspraak heeft gedaan, is de connexiteit van het verzoek om voorlopige voorziening komen te vervallen. Nu niet meer aan het connexiteitsvereiste wordt voldaan, zal de voorzieningenrechter het verzoek niet-ontvankelijk verklaren.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter verklaart het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M. Janse van Mantgem, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van R.I. ten Cate, griffier. De uitspraak is gedaan op 24 juni 2020. Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare zitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.