ECLI:NL:RBNHO:2020:4910

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
18 juni 2020
Publicatiedatum
3 juli 2020
Zaaknummer
8460780 \ AO VERZ 20-15
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens bedrijfseconomische redenen

In deze zaak heeft Event Rental Solutions B.V. (ERS) een verzoek ingediend tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met de werknemer, hier aangeduid als [verweerder], op basis van bedrijfseconomische redenen. De werknemer heeft geen verweerschrift ingediend en is niet verschenen op de zitting die op 18 juni 2020 heeft plaatsgevonden. De kantonrechter heeft geoordeeld dat het verzoek van ERS kan worden behandeld zonder nadere oproeping van de werknemer, aangezien de gemachtigde van de werknemer op de hoogte was van de zitting en de mogelijkheid om een verweerschrift in te dienen.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat ERS voldoende heeft aangetoond dat er sprake is van een bedrijfseconomische reden voor de ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Dit is in lijn met de wetgeving, waarbij het Uwv eerder toestemming heeft geweigerd voor opzegging van de arbeidsovereenkomst. De kantonrechter heeft geconcludeerd dat er een redelijke grond is voor ontbinding, omdat herplaatsing van de werknemer niet mogelijk is en de werknemer geen verweer heeft gevoerd tegen het verzoek.

De beslissing van de kantonrechter houdt in dat de arbeidsovereenkomst met ingang van 1 augustus 2020 wordt ontbonden en dat de werknemer recht heeft op een transitievergoeding van € 1.609,50 bruto. Tevens is bepaald dat iedere partij zijn eigen proceskosten draagt, omdat er geen sprake is van verwijtbaar handelen van een van de partijen. De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknr./repnr.: 8460780 \ AO VERZ 20-15
Uitspraakdatum: 18 juni 2020
Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap
Event Rental Solutions B.V.
gevestigd te Zaandam
verzoekende partij
verder te noemen: ERS
gemachtigde: mr. M.G. Jansen
tegen
[verweerder]
wonende te [woonplaats]
verwerende partij
verder te noemen: [verweerder]
gemachtigde: mr. A.M. Feringa

1.Het procesverloop

1.1.
ERS heeft een verzoek gedaan om de arbeidsovereenkomst tussen partijen te ontbinden. [verweerder] heeft geen verweerschrift ingediend.
1.2.
Op 18 juni 2020 heeft een zitting plaatsgevonden. ERS en haar gemachtigde zijn verschenen. [verweerder] en zijn gemachtigde zijn niet verschenen.

2.De feiten

2.1.
[verweerder], geboren [verweerder] 1986, is sinds 1 januari 2018 in dienst bij ERS. De functie van [verweerder] is algemeen medewerker met een salaris van € 1.850,00 bruto per maand.
2.2.
In een beslissing van 19 februari 2020 heeft het uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv) aan ERS toestemming geweigerd om de arbeidsovereenkomst met [verweerder] te mogen opzeggen wegens bedrijfseconomische redenen.

3.Het verzoek

3.1.
ERS verzoekt de arbeidsovereenkomst met [verweerder] te ontbinden vanwege – kort gezegd – een bedrijfseconomische reden.
3.2.
[verweerder] heeft geen verweerschrift ingediend en is niet op zitting verschenen, en heeft geen verweer gevoerd tegen het verzoek.

4.De beoordeling

4.1.
Het gaat in deze zaak om de vraag of de arbeidsovereenkomst tussen partijen moet worden ontbonden.
4.2.
De kantonrechter overweegt dat [verweerder] geen verweerschrift heeft ingediend en ook niet op de zitting is verschenen. Omdat [verweerder] niet in de procedure is verschenen, zou een oproeping voor de zitting in beginsel bij aangetekende brief moeten plaatsvinden. In dit geval ziet de kantonrechter reden om te bepalen dat kon worden volstaan met een oproeping bij gewone brief, zoals de rechtbank heeft gedaan met een brief van 6 mei 2020, en dat op het verzoek van ERS kan worden beslist zonder nadere oproeping of zitting. Vast staat immers dat de gemachtigde van [verweerder] telefonisch contact heeft gehad met de griffie van de locatie Zaanstad van de rechtbank en met de gemachtigde van ERS, en dat uit dit contact is gebleken dat de gemachtigde van [verweerder] op de hoogte is van datum en tijdstip van de zitting en van de gelegenheid om een verweerschrift in te dienen. Gelet op het voorgaande moet ervan worden uitgegaan dat [verweerder] ervoor heeft gekozen geen verweer te voeren en niet op de zitting te verschijnen.
4.3.
ERS heeft aan het verzoek om ontbinding van de arbeidsovereenkomst ten grondslag gelegd dat sprake is van een bedrijfseconomische reden. Volgens de wet, het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW), kan op deze grond ontbinding van de arbeidsovereenkomst worden verzocht, omdat het Uwv bij eerdergenoemde beslissing heeft geweigerd om aan ERS op die grond toestemming te geven voor opzegging van de arbeidsovereenkomst (artikel 7:671b lid 1, onderdeel b, BW).
4.4.
Een arbeidsovereenkomst kan alleen worden ontbonden als daar een redelijke grond voor is (artikel 7:669 lid 3 BW). Naar het oordeel van de kantonrechter is er een redelijke grond voor ontbinding. ERS heeft namelijk voldoende gemotiveerd en onderbouwd dat sprake is van een bedrijfseconomische reden voor het vervallen van de arbeidsplaats van [verweerder] en dat herplaatsing niet mogelijk is. [verweerder] heeft daartegen ook geen verweer gevoerd.
4.5.
De conclusie is daarom dat de kantonrechter het verzoek van ERS zal toewijzen en dat de arbeidsovereenkomst zal worden ontbonden. Het einde van de arbeidsovereenkomst zal worden bepaald op 1 augustus 2020. Dat is de datum waarop de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging zou zijn geëindigd, verminderd met de duur van deze procedure (artikel 7:671b lid 9 BW).
4.6.
Ook het verzoek van ERS om te bepalen dat [verweerder] recht heeft op een transitievergoeding van € 1.609,50 bruto kan worden toegewezen, omdat daarover geen geschil bestaat.
4.7.
De kantonrechter zal bepalen dat partijen ieder hun eigen proceskosten moeten betalen, omdat geen sprake is van (ernstig) verwijtbaar handelen of nalaten van één van beide partijen.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 augustus 2020;
5.2.
bepaalt dat [verweerder] recht heeft op een transitievergoeding van € 1.609,50 bruto;
5.3.
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten betaalt;
5.4.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. P.J. Jansen en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter