ECLI:NL:RBNHO:2020:4905

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
24 juni 2020
Publicatiedatum
2 juli 2020
Zaaknummer
8091471 / CV EXPL 19-15067
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van luchtvaartmaatschappij en buitengewone omstandigheden

In deze zaak heeft een passagier een vordering ingesteld tegen Deutsche Lufthansa Aktiengesellschaft wegens compensatie voor vertraging van zijn vlucht. De passagier had een vervoersovereenkomst met Lufthansa voor een reis van Amsterdam naar Mexico City met een tussenstop in Frankfurt. De vlucht van Amsterdam naar Frankfurt (LH989) was vertraagd, waardoor de passagier zijn aansluitende vlucht naar Mexico City (LH498) miste. De passagier vorderde compensatie van € 600,00 op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij vertragingen.

Lufthansa betwistte de vordering en voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk instructies van de luchtverkeersleiding vanwege slechte weersomstandigheden. De kantonrechter oordeelde dat Lufthansa voldoende had aangetoond dat de vertraging van de vlucht LH988, die de oorzaak was van de vertraging van LH989, het gevolg was van deze buitengewone omstandigheden. De kantonrechter concludeerde dat Lufthansa alle redelijke maatregelen had genomen om de vertraging te voorkomen en dat de passagier niet recht had op compensatie.

De vordering van de passagier werd afgewezen, en hij werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten. De kantonrechter oordeelde dat de passagier ongelijk had gekregen en dat de proceskosten voor zijn rekening kwamen. Dit vonnis is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 24 juni 2020.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8091471 / CV EXPL 19-15067
Uitspraakdatum: 24 juni 2020
Vonnis in de zaak van:
[de passagier]
wonende te [woonplaats]
eiser
hierna te noemen: de passagier
gemachtigde: mr. D.E. Lof
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Deutsche Lufthansa Aktiengesellschaft
gevestigd te Keulen, Duitsland en mede kantoorhoudende te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer
gedaagde
hierna te noemen: Lufthansa
gemachtigde: mr. E.C. Douma

1.Het procesverloop

1.1.
De passagier heeft bij dagvaarding van 15 augustus 2019 een vordering tegen Lufthansa ingesteld. Lufthansa heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagier heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna Lufthansa een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
De passagier heeft met Lufthansa een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Lufthansa de passagier diende te vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport naar Frankfurt, Duitsland met vlucht LH989 en van Frankfurt naar Mexico City, Mexico met vlucht LH498 op 19 juni 2019, hierna: de vlucht.
2.2.
Volgens de boekingsbevestiging zou vlucht LH989 op 19 juni 2019 om 11:15 uur lokale tijd vertrekken uit Amsterdam en om 12:20 uur lokale tijd in Frankfurt arriveren. Vervolgens zou de passagier om 13:30 uur lokale tijd met vlucht LH498 vanuit Frankfurt verder vliegen en om 18:25 uur lokale tijd in Mexico City arriveren.
2.3.
Vlucht LH989 van Amsterdam naar Frankfurt is vertraagd uitgevoerd waardoor de passagier de aansluitende vlucht naar Mexico City heeft gemist. De passagier is omgeboekt en uiteindelijke met een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming aangekomen.
2.4.
De passagier heeft compensatie van Lufthansa gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.5.
Lufthansa heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
De passagier vordert dat Lufthansa, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 600,00 vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 19 juni 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 90,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 14 dagen na betekening van het vonnis.
3.2.
De passagier heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagier stelt dat Lufthansa vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is de passagier te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,00.

4.Het verweer

4.1.
Lufthansa betwist de vordering. Zij voert onder meer het volgende aan. Het eerste deel van de vlucht in kwestie (LH989) maakt deel uit van de rotatievlucht Frankfurt-Amsterdam-Frankfurt (LH988/989). De voorafgaande vlucht LH988 zou volgens de oorspronkelijke planning vertrekken vanaf Frankfurt om 07:10 uur UTC en om 08:20 uur UTC landen op Amsterdam. Vlucht LH988 kreeg van de luchtverkeersleiding te horen dat vertrek niet mogelijk was in verband met weersomstandigheden op de plaats van bestemming (Amsterdam). Lufthansa stelt dat het toestel twee keer een nieuwe CTOT toegewezen heeft gekregen en dat vlucht LH988 uiteindelijk is vertrokken om 08:04 uur UTC met een vertrekvertraging van 54 minuten. Vlucht LH988 is om 09:30 uur UTC geland te Amsterdam. Vlucht LH989 (Amsterdam-Frankfurt) stond gepland om te vertrekken om 09:15 uur UTC maar kon wegens de vertraagde aankomst van de voorgaande vlucht, alsmede wegens beperkingen van de luchtverkeersleiding van Amsterdam (“departure control”) pas om 10:24 uur UTC vertrekken. De passagier is om 13:24 uur lokale tijd (11:24 uur UTC) in Frankfurt gearriveerd en heeft de aansluitende vlucht LH498 gemist, die gepland stond te vertrekken om 13:30 uur lokale tijd. Lufthansa heeft de passagier omgeboekt naar de eerstvolgende beschikbare vlucht naar Mexico City.
4.2.
Lufthansa doet een beroep op buitengewone omstandigheden. Zij stelt dat de bemanningen van vluchten LH988 en LH989 gevolg moesten geven aan instructies van de luchtverkeersleiding. Dit is een oncontroleerbare situatie die Lufthansa kon voorkomen noch beperken. De vertraagde aankomst van vlucht LH988 werkt automatisch door naar de vertraagde uitvoering van vlucht LH989 en het missen van vlucht LH498. Het was niet mogelijk om de passagier om te boeken naar andere vluchten van Lufthansa. Zij heeft derhalve alle redelijke maatregelen genomen die van haar gevergd konden worden.
4.3.
Tevens betwist Lufthansa buitengerechtelijke kosten verschuldigd te zijn aan de passagier.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Vast staat dat de passagier met een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming Mexico City is gearriveerd, zodat Lufthansa op grond van de Verordening in beginsel gehouden is de compensatie als bedoeld in de Verordening te voldoen. Dit is anders indien zij kan aantonen dat de vertraging het gevolg is van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening. Gelet op het arrest Wallentin-Hermann (C-549/07) van het Hof van 22 december 2008 dient een luchtvaartmaatschappij in het voorkomende geval aan te tonen dat zij zelfs met de inzet van alle beschikbare materiële en personeelsmiddelen de buitengewone omstandigheden kennelijk niet had kunnen vermijden – behoudens indien zij op het relevante tijdstip onaanvaardbare offers uit het oogpunt van de mogelijkheden van haar onderneming had gebracht – dat de buitengewone omstandigheden waarmee zij werd geconfronteerd tot de langdurige vertraging van de vlucht leidden.
5.3.
Lufthansa heeft aangevoerd dat de vertraging van de vlucht onder andere is veroorzaakt door restricties van de luchtverkeersleiding ten aanzien van vlucht LH988 van Frankfurt naar Amsterdam. Ter onderbouwing legt Lufthansa het vluchtrapport over van vlucht LH988. Uit het vluchtrapport volgt dat deze vlucht met een aankomstvertraging van 70 minuten is uitgevoerd. Het vluchtrapport vermeldt Delay Code 84: “ATFM due to WEATHER AT DESTINATION, oftewel beperkingen van de luchtverkeersleiding wegens weersomstandigheden op de plaats van bestemming. Ter ondersteuning heeft Lufthansa de METAR-data overgelegd, waaruit volgt dat in de ochtend van 19 juni 2019 sprake was van onweer en regenbuien. Tevens heeft Lufthansa de “slot history” van vlucht LH988 overgelegd. Zij heeft toegelicht dat de luchtverkeersleiding om 05:10 uur UTC de “slot” van 07:10 uur UTC introk en verving door een nieuwe Calculated Take Off Time (CTOT) van 08:16 uur UTC. Aan vlucht LH988 is vervolgens een nieuwe CTOT toegewezen van 08:22 uur UTC. Bij deze CTOT’s staat naast vertragingscode 84 ook code 83 als reden vermeld, die wijst op beperkingen op de plaats van bestemming (Amsterdam). Lufthansa heeft naar het oordeel van de kantonrechter met de door haar overgelegde stukken en haar toelichting daarop voldoende aangetoond dat de luchtverkeersleiding meerdere CTOT’s heeft opgelegd aan vlucht LH988.
5.4.
Wanneer een vlucht een CTOT opgelegd krijgt heeft deze vlucht niet de mogelijkheid om toch eerder te vertrekken. Een CTOT moet immers altijd worden opgevolgd. Naar het oordeel van de kantonrechter is in dit geval de opgelegde CTOT dan ook aan te merken als een buitengewone omstandigheid. Een CTOT is immers niet inherent aan de normale bedrijfsuitoefening en ligt buiten de macht van een luchtvaartmaatschappij.
5.5.
Voorts is voldoende gebleken dat de uiteindelijke vertraging van de passagier van meer dan drie uur op de eindbestemming het directe gevolg is geweest van de vertraagde uitvoering van vlucht LH988 en LH989. De vertraging ontstaan als gevolg van buitengewone omstandigheden heeft het immers voor de passagier onmogelijk gemaakt om de aansluitende vlucht LH498 naar Mexico City te halen. De vertraging op de eindbestemming van de passagier is dan ook het gevolg van buitengewone omstandigheden die zich hebben voorgedaan tijdens de uitvoering van de vluchten LH988 en de doorwerking daarvan op vlucht LH989.
5.6.
De passagier heeft gesteld dat vlucht LH988 is vertrokken met een vertrekvertraging van 54 en minuten en is aangekomen met een aankomstvertraging van 70 minuten. Volgens de passagier zijn de 16 minuten aankomstvertraging niet veroorzaakt door buitengewone omstandigheden. Tevens is vlucht LH989 (Amsterdam-Frankfurt) niet alleen 55 minuten vertraagd wegens een late aankomst van de voorgaande vlucht (code 93), maar ook 14 minuten vertraagd wegens “departure control”. De passagier heeft gesteld dat in totaal 30 minuten vertraging niet zijn veroorzaakt door buitengewone omstandigheden en dat deze vertraging onvermijdelijk heeft geleid tot het missen van de aansluitende vlucht LH498. Lufthansa heeft hiertegen aangevoerd dat dit een ongemotiveerde betwisting is, er is gevlogen volgens de instructie van luchtverkeersleiding. Daarbij heeft te gelden, aldus Lufthansa, dat zelfs indien het toestel om 11:00 uur UTC was geland, de passagier toch de aansluiting zou hebben gemist.
5.7.
De kantonrechter volgt de passagier hierin niet. Ten aanzien van de aankomstvertraging heeft te gelden dat niet is betwist dat vlucht LH988 is vertrokken om 08:04 uur UTC. Tijdens de vlucht en onder meer ten aanzien van het tijdstip en de baan waarop geland mag worden, dienen de instructies van luchtverkeersleiding te worden opgevolgd. Ten aanzien van de gestelde “departure control” heeft te gelden dat, indien daarop verweer gevoerd wordt, van de luchtvaartmaatschappij een nadere toelichting verwacht wordt waarbij onderbouwd wordt hoe laat het toestel klaar stond voor vertrek en wat de reden van de “departure control” was.
In het onderhavige geval zou, indien geen rekening wordt gehouden met de genoemde
14 minuten vertraging, de passagier desondanks haar aansluitende vlucht naar Mexico City heeft gemist (die gepland stond te vertrekken om 11:30 uur UTC). De minimale overstaptijd in Frankfurt bedraagt immers 45 minuten. Het gestelde door de passagier gaat derhalve niet op.
5.8.
De volgende vraag die dient te worden beantwoord is of Lufthansa alle redelijke maatregelen heeft genomen om de vertraging de voorkomen. Lufthansa voert aan dat zij de passagier heeft omgeboekt op het eerste beschikbare alternatief. De passagier betwist dat zij is omgeboekt naar de eerste en snelste verbinding en stelt dat zij ook met vluchten KL685 (Amsterdam-Mexico City) of LH8220 (Frankfurt-Mexico City) had kunnen vliegen. De kantonrechter volgt de passagier hierin niet. Bij dupliek heeft Lufthansa aangevoerd dat vlucht KL685 werd uitgevoerd door KLM. De kantonrechter is van oordeel dat niet van Lufthansa kan worden gevergd dat zij voor het aanbieden van een alternatieve vlucht de passagier de mogelijkheid geeft om te kiezen uit alle vluchten van die dag met verschillende vertrekbestemmingen, bij alle luchtvaartmaatschappijen. Het aanbieden van de eerst mogelijke vlucht uitgevoerd door Lufthansa dan wel een dochtermaatschappij acht de kantonrechter voldoende. Daarnaast heeft Lufthansa met een verwijzing naar een e-mail van 17 april 2019 en het vluchtrapport van vlucht LH8220 voldoende aangetoond dat deze vlucht een vrachtvlucht was. Om deze reden was het onmogelijk de passagier aan boord van deze vlucht naar Mexico City te vervoeren, aangezien er geen stoelen of crew aan boord waren.
5.9.
Voorts dient de kantonrechter te beoordelen of Lufthansa voldoende reservetijd had ingepland. Tussen de twee aansluitende vluchten LH989 en LH498 was een overstaptijd van 70 minuten gepland. Een dergelijke overstaptijd op de luchthaven van Frankfurt wordt door de kantonrechter als voldoende gekwalificeerd. Lufthansa heeft alle redelijke maatregelen genomen die van haar gevergd konden worden. Zij heeft de passagier omgeboekt naar een andere vlucht. In de gegeven omstandigheden kon er niet meer van Lufthansa worden verwacht.
5.10.
Gelet op het voorgaande zal de vordering worden afgewezen. De overige verweren van Lufthansa behoeven derhalve geen bespreking meer.
5.11.
De proceskosten komen voor rekening van de passagier, omdat deze ongelijk krijgt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt de passagier tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor Lufthansa worden vastgesteld op een bedrag van € 240,00 aan salaris van de gemachtigde van Lufthansa;
6.3.
verklaart dit vonnis, voor wat betreft de proceskostenveroordeling, uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.M. de Vries, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter