In deze zaak hebben twee passagiers een vordering ingesteld tegen Austrian Airlines vanwege vertraging van hun vlucht. De passagiers hadden een vervoersovereenkomst met de luchtvaartmaatschappij voor een reis van Belgrado naar Wenen en vervolgens naar Amsterdam op 19 augustus 2019. Door een vertraging van vlucht OS774, die het gevolg was van een eerder vertraagde vlucht en opgelegde CTOT's door de luchtverkeersleiding, hebben de passagiers hun aansluitende vlucht gemist en zijn zij met meer dan drie uur vertraging op hun eindbestemming aangekomen. De passagiers vorderden compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die hen recht geeft op compensatie bij langdurige vertraging van vluchten.
Austrian Airlines heeft de vordering betwist en aangevoerd dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, zoals instructies van de luchtverkeersleiding en weersomstandigheden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de passagiers met meer dan drie uur vertraging zijn aangekomen en dat Austrian Airlines in beginsel gehouden is tot compensatie, tenzij zij kan aantonen dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden. De rechter heeft geoordeeld dat de opgelegde CTOT's aan te merken zijn als buitengewone omstandigheden, die buiten de controle van de luchtvaartmaatschappij lagen.
De kantonrechter heeft geconcludeerd dat Austrian Airlines voldoende maatregelen heeft genomen om de vertraging te beperken en dat de passagiers niet hebben aangetoond dat zij recht hebben op compensatie. De vordering van de passagiers is afgewezen en zij zijn veroordeeld tot betaling van de proceskosten.