Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
- de dagvaarding van 8 maart 2019 met producties 1 tot en met 15;
- de conclusie van antwoord van 27 juni 2018 met producties 1 tot en met 40;
- het tussenvonnis van 11 juli 2018;
- het proces-verbaal van comparitie van 19 december 2018 en de tijdens deze procedure overgelegde comparitie-aantekeningen van mr. A. Vaarkamp;
- de akte na comparitie en overlegging van een nadere productie (productie 16) namens [eiseres] van 13 november 2019, en
- de antwoordakte namens [gedaagde] van 22 januari 2020.
2.De feiten
4.De beoordeling
4.1. In deze procedure is niet in geschil tussen partijen dat [gedaagde] door het laten verstrijken van de vervaltermijn een beroepsfout heeft gemaakt, hetgeen in beginsel aansprakelijkheid en een recht op vergoeding van de hierdoor door [eiseres] geleden schade met zich brengt. Partijen verschillen echter van mening over de vraag of [eiseres] , door deze beroepsfout, daadwerkelijk schade heeft geleden.
- Q.F. Tetteroo, orthopedisch chirurg bij brief van 6 november 2000;
- de huisarts van [eiseres] bij brief van 2 januari 2001;
- H.E. Meyier (hierna: Meyier) orthopedisch chirurg bij brief van 17 mei 2001, en
- revalidatiearts R.F.A. Oosterwijk bij brief van 20 februari 2002.
- uitgegaan dient te worden van polisvoorwaarden model 124 van De Amersfoortse;
- [eiseres] heeft de (aanvullende) arbeidsongeschiktheidsverzekering gesloten met ingang van 7 december 1992. De einddatum was bepaald op 1 juli 2018;
- bij een arbeidsongeschiktheidspercentage van 55-65% dient op basis van artikel 18 van de polisvoorwaarden door De Amersfoortse 60% van de verzekerde jaarrente aan [eiseres] te worden uitgekeerd;
- [eiseres] heeft zich met ingang van 28 februari 2000 bij De Amersfoortse arbeidsongeschikt gemeld. Aan [eiseres] is tot 5 juli 2000 een uitkering verstrekt behorende bij 80-100 % arbeidsongeschiktheid voor rubriek A en vanaf 5 juli 2000 tot 3 februari 2001 een uitkering behorend bij 65-80 % arbeidsongeschiktheid voor rubriek A. Met ingang van 3 februari 2001 heeft De Amersfoortse aan [eiseres] geen uitkering meer verstrekt omdat zij [eiseres] voor minder dan 25% arbeidsongeschikt achtte. De rechtbank zal als ingangsdatum dan ook uitgaan van 3 februari 2001;
- op 12 januari 2001 is [eiseres] door arbeidsdeskundigen van De Amersfoortse bezocht. In het verslag dat is opgesteld naar aanleiding van dit bezoek is het volgende opgenomen: “
- [eiseres] heeft vanaf 7 maart 2001 geen premie meer betaald;
- met ingang van 15 juli 2001 heeft [eiseres] haar bedrijf beëindigd, en
- De Amersfoortse heeft de verzekeringsovereenkomst per brief van 2 mei 2003 met terugwerkende kracht tot 15 juli 2001 beëindigd.
De door de verzekeringnemer en de verzekerde aan De Amersfoortse verstrekte opgaven en gedane verklaringen, onder meer in het aanvraagformulier (…) vormen de grondslag van de verzekeringsovereenkomst (…)”. In de polisvoorwaarden is geen bepaling opgenomen op basis waarvan [eiseres] in geval van een lagere winst, daarvan opgave aan De Amersfoortse diende te doen.
De verzekeringsnemer respectievelijk de verzekerde is verplicht op straffe van verlies van het recht op uitkering De Amersfoortse terstond (doch binnen 30 dagen) kennis te geven wanneer:
- de rechtbank gaat uit van netto bedragen aangezien het onderhavige geschil een schadevergoedingsbedrag betreft waarop geen loonheffing wordt ingehouden;
- de rechtbank houdt geen rekening met de verhoging van de verzekerde bedragen en premie met 3% per jaar. Met betrekking tot deze indexering heeft [gedaagde] verwezen naar artikel 27.2 van de polisvoorwaarden op grond waarvan geen indexering plaatsvindt indien de verzekerde recht kan doen gelden op een verzekering krachtens de AAW. Omdat [eiseres] gedurende de hele looptijd een verzekering op grond van de WAZ heeft ontvangen, kan zij geen aanspraak maken op indexering van haar uitkering door De Amersfoortse. Deze stelling van [gedaagde] is door [eiseres] onvoldoende weersproken. In het rapport van Laumen wordt nog verwezen naar clausule 63 bij de polisvoorwaarden. Bij de aanhef van de clausules in de polisvoorwaarden wordt echter aangegeven dat de clausules uitsluitend van toepassing zijn indien daarnaar in het polisblad wordt verwezen. De rechtbank heeft geen inzage gekregen in het polisblad. Uit het wel overgelegde aanhangsel van het polisblad blijkt dat enkel clausule 41 van toepassing is verklaard. Niet gebleken is derhalve dat clausule 63 van toepassing is op de verzekeringsovereenkomst van [eiseres] en De Amersfoortse.
4.267,50(2,5 punten × tarief € 1.707,00)