In deze zaak heeft Airhelp Limited, een rechtspersoon naar het recht van Hong Kong, een vordering ingesteld tegen Corendon Dutch Airlines B.V. naar aanleiding van een vertraging van een vlucht van Ibiza naar Amsterdam op 31 juli 2017. De passagiers, [passagier 1] en [passagier 2], hadden hun vordering op de luchtvaartmaatschappij overgedragen aan Airhelp. Airhelp vorderde compensatie van € 800,00 op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij vertragingen.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en heeft de vordering van Airhelp afgewezen. Corendon betwistte de vordering en voerde aan dat de passagiers moesten uitgaan van de geplande aankomsttijd zoals vermeld op de vliegtickets. De kantonrechter oordeelde dat de vlucht met een vertraging van 2 uur en 54 minuten was aangekomen, wat niet voldeed aan de vereiste vertraging van meer dan drie uur voor compensatie. De kantonrechter volgde de stelling van Corendon dat de passagiers zich moesten baseren op de geplande aankomsttijd van 18:30 uur, in plaats van de verwachte aankomsttijd.
De proceskosten werden toegewezen aan Airhelp, die ongelijk kreeg in de zaak. De kantonrechter heeft de vordering afgewezen en Airhelp veroordeeld tot betaling van de proceskosten en nakosten, voor zover deze daadwerkelijk door Corendon worden gemaakt. Het vonnis is uitgesproken door mr. L.M. de Vries op de openbare terechtzitting van 27 mei 2020.