ECLI:NL:RBNHO:2020:4837

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
27 mei 2020
Publicatiedatum
1 juli 2020
Zaaknummer
7575004 \ CV EXPL 19-2663
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot compensatie van passagiers bij luchtvaartmaatschappij afgewezen wegens onvoldoende vertraging

In deze zaak heeft Airhelp Limited, een rechtspersoon naar het recht van Hong Kong, een vordering ingesteld tegen Corendon Dutch Airlines B.V. naar aanleiding van een vertraging van een vlucht van Ibiza naar Amsterdam op 31 juli 2017. De passagiers, [passagier 1] en [passagier 2], hadden hun vordering op de luchtvaartmaatschappij overgedragen aan Airhelp. Airhelp vorderde compensatie van € 800,00 op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij vertragingen.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en heeft de vordering van Airhelp afgewezen. Corendon betwistte de vordering en voerde aan dat de passagiers moesten uitgaan van de geplande aankomsttijd zoals vermeld op de vliegtickets. De kantonrechter oordeelde dat de vlucht met een vertraging van 2 uur en 54 minuten was aangekomen, wat niet voldeed aan de vereiste vertraging van meer dan drie uur voor compensatie. De kantonrechter volgde de stelling van Corendon dat de passagiers zich moesten baseren op de geplande aankomsttijd van 18:30 uur, in plaats van de verwachte aankomsttijd.

De proceskosten werden toegewezen aan Airhelp, die ongelijk kreeg in de zaak. De kantonrechter heeft de vordering afgewezen en Airhelp veroordeeld tot betaling van de proceskosten en nakosten, voor zover deze daadwerkelijk door Corendon worden gemaakt. Het vonnis is uitgesproken door mr. L.M. de Vries op de openbare terechtzitting van 27 mei 2020.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 7575004 \ CV EXPL 19-2663
Uitspraakdatum: 27 mei 2020
Vonnis in de zaak van:
de rechtspersoon naar het recht van Hong Kong
Airhelp Limited
gevestigd te Hong Kong
eiseres
hierna te noemen Airhelp
gemachtigde mr. E.J. Hoekstra en mr. D.E. Lof
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Corendon Dutch Airlines B.V.
gevestigd te Lijnden, gemeente Haarlemmermeer
gedaagde
hierna te noemen Corendon

1.Het procesverloop

1.1.
Airhelp heeft bij dagvaarding van 18 januari 2019 een vordering tegen Corendon ingesteld. Corendon heeft schriftelijk geantwoord en een incidentele conclusie strekkende tot zekerheidsstelling voor proceskosten ex. artikel 224 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering genomen.
1.2.
Airhelp heeft vervolgens slechts gereageerd in de hoofdzaak waarna de kantonrechter op 7 augustus 2019 vonnis heeft gewezen in het incident. Bij akte heeft Corendon de kantonrechter geïnformeerd dat Airhelp zekerheid heeft gesteld voor de proceskosten.
1.3.
Vervolgens heeft Corendon nog gereageerd in de hoofdzaak, waarna Airhelp nog een akte heeft genomen.

2.De feiten

2.1.
[passagier 1] en [passagier 2] (hierna de passagiers) hebben met Corendon een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Corendon de passagiers diende te vervoeren van Ibiza Airport, Ibiza naar Amsterdam-Schiphol Airport met vluchtnummer CD 192 op 31 juli 2017, hierna: de vlucht.
2.2.
De vlucht heeft vertraging opgelopen.
2.3.
De passagiers hebben de vordering op de luchtvaartmaatschappij door middel van cessie overgedragen aan Airhelp. Airhelp heeft compensatie van Corendon gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.4.
Corendon heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
Airhelp vordert dat Corendon bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 800,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 31 juli 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 120,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
Airhelp heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). Airhelp stelt dat Corendon vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 800,00.

4.Het verweer

4.1.
Corendon betwist de vordering. Op haar verweer wordt bij de beoordeling ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Corendon voert primair aan dat het doel van de Verordening is om een hoog niveau van bescherming voor passagiers te bieden. Het eventuele recht op compensatie heeft een hoogstpersoonlijk karakter, namelijk een vergoeding voor het persoonlijk geleden ongemak, te weten tijdverlies. De aard van het vorderingsrecht verzet zich derhalve tegen overdracht, waardoor Airhelp niet-ontvankelijk is in haar vordering, aldus Corendon. De kantonrechter volgt deze stelling van Corendon niet. De overdraagbaarheid van een vordering op grond van de Verordening is niet in de Verordening uitgesloten, terwijl een dergelijke vordering tot compensatie in het algemeen niet zozeer aan de persoon van de schuldeiser zal zijn gebonden dat zij naar haar aard niet voor overdracht vatbaar is. Evenmin is gesteld of gebleken dat partijen de overdraagbaarheid van hun vorderingsrechten bij beding hebben uitgesloten. De kantonrechter gaat dan ook voorbij aan dit verweer van Corendon.
5.3.
Subsidiair voert Corendon aan dat geen sprake is van een rechtsgeldige cessie, omdat het assignment formulier tweeledig is opgesteld. De kantonrechter overweegt dat in vergelijkbare zaken, onder meer op 25 september 2019 (ECLI:NL:RBNHO:2019:8072) is geoordeeld dat het assignmentformulier zoals door AirHelp wordt gebruikt, kwalificeert als een akte van cessie. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat voldoende vaststaat dat met het assignment formulier van Airhelp wordt beoogd om de gepretendeerde vordering van de passagiers in eigendom over te dragen aan AirHelp. Tegenover het verweer van Corendon dat de handtekeningen op de assignment formulieren niet overeenkomen met de handtekeningen op de overgelegde identiteitsbewijzen heeft Airhelp voldoende aannemelijk gemaakt dat de passagiers hun vordering hebben willen overdragen aan Airhelp. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat Airhelp ontvankelijk is in haar vordering.
5.4.
Meer subsidiair voert Corendon aan dat Airhelp niet heeft voldaan aan de stelplicht. Door Airhelp wordt slechts gesteld dat de vlucht is verstoord. De duur van de vertraging van de vlucht wordt niet gesteld in de dagvaarding, aldus Corendon. De kantonrechter is van oordeel dat Airhelp bij repliek alsnog aan haar stelplicht heeft voldaan. Ter onderbouwing van haar stelling heeft Airhelp een productie overgelegd uit haar eigen systeem, genaamd “AirHelp Cockpit” waarin staat dat vlucht CND 192 met een vertraging van 3 uur en 14 minuten om 21:24 uur lokale tijd is gearriveerd in Amsterdam, terwijl de geplande aankomsttijd volgens “Airhelp Cockpit” 18:10 uur lokale tijd was.
5.5.
Corendon heeft de stelling van Airhelp dat sprake is van een vertraging van meer dan drie uur echter gemotiveerd weerlegt. Uit de vliegtickets overgelegd bij dagvaarding volgt dat de geplande aankomsttijd van de vlucht 18:30 uur lokale tijd was. Met Corendon is de kantonrechter van oordeel dat passagiers dienen uit te gaan van de geplande aankomsttijd zoals aangegeven op de vliegtickets en niet de verwachte aankomsttijd zoals aangegeven door Schiphol dan wel het overgelegde “AirHelp Cockpit” overzicht. Tussen partijen is niet in geschil dat de vlucht om 21:24 uur lokale tijd in Amsterdam is aangekomen. Derhalve is niet gebleken dat de vlucht met een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming is aangekomen, maar met een vertraging van slechts 2 uur en 54 minuten. De vordering tot compensatie op grond van artikel 7 van de Verordening wordt afgewezen. De overige verweren behoeven dan ook geen bespreking meer.
5.6.
De proceskosten komen voor rekening van Airhelp, omdat deze ongelijk krijgt.
5.7.
Ook de nakosten kunnen worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door Corendon worden gemaakt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt Airhelp tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor Corendon worden vastgesteld op een bedrag van € 240,00 aan salaris van de gemachtigde van Corendon.
6.3.
veroordeelt Airhelp tot betaling van € 60,00 aan nakosten, voor zover deze kosten daadwerkelijk door Corendon worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis;
6.4.
verklaart dit vonnis, voor wat betreft de proceskostenveroordeling, uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.M. de Vries, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter