ECLI:NL:RBNHO:2020:4836

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
3 juni 2020
Publicatiedatum
1 juli 2020
Zaaknummer
8113953 \ CV FORM 19-15921
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor annulering van vlucht door pilotenstaking en buitengewone omstandigheden

In deze zaak hebben passagiers van Scandinavian Airlines System A.B. (SAS) compensatie geëist voor de annulering van hun vlucht van Amsterdam naar Stockholm op 1 mei 2019. De annulering was het gevolg van een pilotenstaking, die SAS als een buitengewone omstandigheid aanvoerde. De passagiers, vertegenwoordigd door DAS, vorderden een bedrag van € 1.879,16 aan compensatie, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. SAS betwistte de vordering en stelde dat zij alle redelijke maatregelen had getroffen om de annulering te voorkomen.

De kantonrechter oordeelde dat SAS voldoende aannemelijk had gemaakt dat de annulering van de vlucht onvermijdelijk was door de staking van de piloten, die voortkwam uit een conflict over arbeidsvoorwaarden. De rechter stelde vast dat niet elke staking automatisch als een buitengewone omstandigheid kan worden aangemerkt, maar in dit geval was de staking van de piloten van SAS een situatie die buiten de invloedssfeer van de luchtvaartmaatschappij lag. SAS had maatregelen getroffen om de gevolgen van de staking te minimaliseren, waaronder het uitvoeren van een deel van de vluchten via wet lease constructies.

De rechter wees de vordering van de passagiers tot compensatie op grond van artikel 7 van de Verordening (EG) nr. 261/2004 af, omdat SAS had aangetoond dat zij niet verantwoordelijk was voor de annulering. Ook de vordering tot vergoeding van de kosten van de terugvlucht werd afgewezen, omdat de passagiers ervoor hadden gekozen om van de gehele reis af te zien. De proceskosten werden toegewezen aan SAS, aangezien de passagiers ongelijk kregen in hun vorderingen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8113953 \ CV FORM 19-15921
Uitspraakdatum: 3 juni 2020
Beschikking in de zaak van:
[passagier 1],
[passagier 2],
beiden wonende te [woonplaats]
[passagier 3],
[passagier 4],
beiden wonende te [woonplaats]
verzoekende partij
verder te noemen: de passagiers
gemachtigde: DAS
tegen
Scandinavian Airlines System A.B.,
gevestigd te Stockholm (Zweden)
verwerende partij
verder te noemen: SAS
gemachtigde: mr. A. Muhammad

1.Het procesverloop

Dit verloop blijkt uit:
  • het vorderingsformulier (formulier A), ingekomen ter griffie op 18 oktober 2019;
  • het antwoordformulier (formulier C), ingekomen ter griffie op 5 februari 2020.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben met SAS een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan SAS de passagiers diende te vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport naar Stockholm op 1 mei 2019, hierna: de vlucht.
2.2.
De vlucht is geannuleerd.
2.3.
De passagiers hebben compensatie van SAS verzocht in verband met voornoemde annulering.
2.4.
SAS heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
De passagiers verzoeken SAS te veroordelen tot betaling van:
- € 1.879,16, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 juli 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 281,87 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten.
3.2.
De passagiers baseren het verzoek op de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Europese Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof).
3.3.
De passagiers stellen dat SAS vanwege de annulering van de vlucht gehouden is compensatie te betalen conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 1.000,00. Doordat SAS de heenvlucht heeft geannuleerd en geen alternatief heeft aangeboden, konden de passagiers niet op hun bestemming aankomen en ook geen gebruik maken van de terugvlucht. Op grond van artikel 12 van de Verordening dient SAS dan ook naast de compensatie de kosten van terugvlucht ter hoogte van € 879,16 te betalen. Daarnaast maken de passagiers aanspraak op betaling door SAS van de buitengerechtelijke kosten en de wettelijke rente.
3.4.
SAS betwist de verschuldigdheid en de hoogte van het verzochte. Op het verweer wordt - voor zover relevant - bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van het verzoek kennis te nemen.
4.2.
Vast staat dat de vlucht van de passagiers is geannuleerd. SAS is gelet hierop gehouden te passagiers te compenseren, tenzij SAS kan aantonen dat de annulering is veroorzaakt door buitengewone omstandigheden in de zin van artikel 5, lid 3, van de Verordening, die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen, niet voorkomen konden worden.
4.3.
SAS beroept zich op buitengewone omstandigheden omdat de annulering is veroorzaakt door de staking van SAS-piloten. De kantonrechter overweegt hierover als volgt. In de punten 14 en 15 van de considerans van de Verordening staat dat omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening zich onder meer kunnen voordoen in geval van stakingen die gevolgen hebben voor de vluchtuitvoering van de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert.
4.4.
Niet iedere staking levert een buitengewone omstandigheid op. Het is aan de luchtvaartmaatschappij om aan te tonen dat de staking hoe dan ook niet voorkomen had kunnen worden door het treffen van maatregelen die op het tijdstip van de staking voldoen aan voor de luchtvaartmaatschappij aanvaardbare technische en economische voorwaarden.
4.5.
SAS voert aan dat zij in april 2019 werd geconfronteerd met een pilotenstaking, ondanks dat zij alles in het werk had gesteld om die staking en de gevolgen daarvan te voorkomen. De aanleiding voor de staking was de vervroegde en eenzijdige beëindiging van de lopende piloten-cao door SAS-piloten in Denemarken, Zweden en Noorwegen. In 2012 stond SAS op de rand van faillissement en moest zij voor haar voortbestaan vechten. Na een aantal hersteljaren maakte SAS in 2018 weer beperkte winst en de SAS piloten zagen daarin aanleiding om looneisen te stellen. De piloten eisten echter arbeidsvoorwaarden waar SAS financieel niet aan kon voldoen, waaronder een salarisverhoging van 13% over 3 jaar. Die looneisen betekenden een verdubbeling van wat gangbaar is in de private sector. Als SAS de 13% looneis zou inwilligen dan zou de continuïteit van SAS in gevaar komen en daarmee vele duizenden banen.
4.6.
Nadat de pilotenvakbonden op 2 april 2019 dreigden met stakingen is een mediationtraject gestart bij onafhankelijke mediators in Zweden, Denemarken en Noorwegen. Ondertussen was SAS begonnen met het treffen van maatregelen. De piloten weigerden het compromis dat de onafhankelijke mediators hadden voorgesteld en hielden vast aan hun oorspronkelijke eisen. Na het mislukken van de onderhandelingen werden op 26 april 2019 de stakingen aangekondigd. Het betrof een staking van 1409 piloten (95% van alle piloten in Scandinavië). Vervolgens zijn op 1 mei 2019 de collectieve onderhandelingen hervat. Op 2 mei 2019, om 23:05 uur werd overeenstemming bereikt over een nieuwe cao en is de staking na bijna zeven dagen beëindigd. De staking heeft SAS naar schatting 9 miljoen euro per dag gekost. SAS had dan ook geen andere optie dan een loonstijging van 10,5% over drie jaar te accepteren.
4.7.
Volgens SAS ligt deze staking buiten haar invloedssfeer omdat de aanleiding voor de staking niet een door haar ingegeven (eenzijdige) wijziging van arbeidsvoorwaarden is, maar een buitensporige looneis van de zijde van de piloten. In Scandinavië zijn, anders dan in Nederland, ook geen (rechts)middelen om een staking te voorkomen. SAS kon dan ook niet anders dan de gevolgen van de staking voor de passagiers minimaliseren. Zo heeft SAS bewerkstelligd dat alsnog 30% van de vluchten door middel van een zogeheten wet lease constructie konden worden uitgevoerd. In het voorliggende geval is het onjuist en onredelijk om de luchtvaartmaatschappij te verplichten tot compensatie. Dat geldt te meer omdat in de voorliggende situatie sprake was van massale en aanhoudende vertragingen en annuleringen. Dit op zichzelf is al een aanwijzing dat sprake is van buitengewone omstandigheden, aldus SAS. Bovendien waren er ernstige financiële gevolgen voor de luchtvaartmaatschappij; de staking heeft ruim 380.000 passagiers getroffen, een verplichting tot het betalen van compensatie zou een buitensporige last opleveren.
4.8.
Om de gevolgen van de passagiers te verlichten heeft SAS vele ingrijpende en zeer kostbare maatregelen getroffen. SAS heeft om een einde te maken aan de staking grotendeels aan de vergaande eisen van de piloten voldaan, waardoor SAS nu geconfronteerd wordt met aanzienlijke hogere personeelsuitgaven.
4.9.
SAS heeft verder nog gewezen op een voorstel van de Europese Commissie tot wijzigingen van de Verordening, waarin de definitie van bijzondere omstandigheden in lijn is gebracht met de jurisprudentie en waarin een lijst is opgenomen van omstandigheden die als bijzondere omstandigheden worden aangemerkt. Een van de doelen van dit voorstel is om meer rekening te houden met de financiële draagkracht van luchtvaartmaatschappijen, aldus SAS. Voorts blijkt uit het voorstel van de Europese Commissie dat een pilotenstaking, ongeacht de aanleiding voor die staking, wordt aangemerkt als bijzondere omstandigheid. Daarnaast heeft ook het Duitse Bundesgerichtshof geoordeeld dat een situatie waarin samengevat een aanzienlijk deel van de piloten niet beschikbaar is geen omstandigheden zijn die tot de normale bedrijfsvoering behoren.
4.10.
De kantonrechter is van oordeel dat SAS voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat in de periode van 26 april 2019 tot en met 3 mei 2019 sprake was van een pilotenstaking, waardoor annulering van de vlucht in kwestie onvermijdelijk was. De kantonrechter overweegt dat een staking van eigen personeel in de regel een protestgeluid is om een wens tot verbetering van het loon of andere arbeidsvoorwaarden kracht bij te zetten of om duidelijk te maken dat men het oneens is met (aangekondigd) beleid van de werkgever. In het voorliggende geval gold de cao tot 2020 maar hebben de piloten deze cao (eenzijdig) opgezegd. De piloten hebben vervolgens verstrekkende looneisen neergelegd. SAS heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat zij redelijkerwijs niet kon instemmen met deze eis vanwege de financiële gevolgen. De piloten waren in eerste instantie en ook na mediation niet bereid om van de oorspronkelijke eis af te stappen. Ook nadat de stakingen waren aangekondigd heeft SAS zich ingespannen om het geschil zo snel mogelijk te beslechten. Partijen zijn binnen één week tot een regeling gekomen.
4.11.
Gelet op bovenstaande is de kantonrechter van oordeel dat de omstandigheden in het onderhavige geval niet inherent zijn aan de normale uitoefening van de activiteiten van een luchtvaartmaatschappij. Het betreft hier een van buiten komende oorzaak, te weten de eenzijdige opzegging van de lopende cao en daaropvolgende hoge looneisen waar de piloten niet van wilden afwijken, waarop de luchtvaartmaatschappij geen invloed kan uitoefenen. Weliswaar had SAS door direct in te stemmen met de looneis de staking kunnen voorkomen, maar in onderhavige geval is de kantonrechter van oordeel dat redelijkerwijs niet van SAS kon worden verwacht dat zij zonder in onderhandeling te treden akkoord ging met die eis.
4.12.
Vervolgens ligt de vraag voor of SAS alle redelijke maatregelen heeft genomen om de annulering te voorkomen. Uit hetgeen is overwogen in overweging 4.11. volgt dat SAS voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de staking en daarmee ook de annulering van de vlucht te voorkomen. Niet alleen heeft SAS door de wet lease constructie nog een aantal vluchten weten uit te voeren, ook heeft SAS het aantal medewerkers in de callcenters, social media teams en grondpersoneel uitgebreid om alle vragen van passagier te beantwoorden en passagiers zoveel mogelijk te kunnen bijstaan. Voorts is aan alle passagiers, 8 dagen voor de staking, de mogelijkheid aangeboden om vrijwillig om te boeken dan wel te annuleren. Bij annuleringen heeft het Passenger Communication Center alle mogelijke omboekopties onderzocht. Voorts is SAS meerdere overeenkomsten en daarmee kosten aangaan om passagiers nog sneller te kunnen omboeken door middel van het gebruik van verschillende systemen.
4.13.
Ten aanzien van de onderhavige passagiers voert SAS aan dat zij zeer actief heeft gezocht naar alternatieve vluchten. Gelet op de grote drukte bij de medewerkers van SAS, die in een korte periode ongeveer 70% van de passagiers moest omboeken zijn de passagiers pas op 1 mei 2019 per sms-bericht op de hoogte gesteld van de annulering van de vlucht. SAS heeft in het bericht alle mogelijke keuzes en alternatieve opties beschreven, zo onder meer “(…)
If you can find an alternative travel arrangement yourself, SAS will reimburse the price difference between your original unused SAS ticket and the cost for your new transportation (…) If you do not find any alternative travel yourself, please call us to rebook your ticket.(…)”. Naar het oordeel van de kantonrechter had gezien de omstandigheden niet meer van SAS kunnen worden verwacht. De vordering van de passagiers tot betaling van compensatie op grond van artikel 7 van de Verordening wordt dan ook afgewezen.
4.14.
De passagiers vorderen op grond van artikel 12 van de Verordening de kosten die zij hebben gemaakt voor de vliegtickets van de terugvlucht. De passagiers stellen dat zij door de annulering van de (heen)vlucht van de reis hebben afgezien en derhalve geen gebruik hebben gemaakt van de vliegtickets voor de terugreis. De passagiers hebben ter onderbouwing van hun vordering de boekingsbevestiging van de vliegtickets overgelegd. Hieruit volgt dat de passagiers tweemaal een enkele reis hebben geboekt. De totaalprijs van de gehele boeking betreft € 879,16 en de kosten van de terugvlucht € 412,72. De kantonrechter is van oordeel dat uit artikel 12 van de Verordening dan wel een ander artikel van de Verordening niet volgt dat deze kosten in aanmerking komen voor vergoeding. De passagiers hebben ervoor gekozen om van de gehele reis af te zien, terwijl niet althans onvoldoende is gesteld om te kunnen oordelen dat zij daartoe genoodzaakt waren. De kantonrechter zal de grondslag van de vordering niet ambtshalve aanvullen als bedoeld in artikel 25 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) aangezien de gestelde feiten daarvoor onvoldoende aanknopingspunten bieden. Ook deze vordering van de passagiers zal dan ook worden afgewezen.
4.15.
De proceskosten komen voor rekening van de passagiers omdat deze ongelijk krijgen.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst het verzochte af;
5.2.
veroordeelt de passagiers tot betaling van de proceskosten die aan de kant van SAS tot en met vandaag worden begroot op € 180,00 aan salaris gemachtigde;
Deze beschikking is gewezen door mr. L.M. de Vries, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open