ECLI:NL:RBNHO:2020:4835

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
17 juni 2020
Publicatiedatum
1 juli 2020
Zaaknummer
7854404 \ CV EXPL 19-8814
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van vlucht door stroomstoring op Schiphol

In deze zaak heeft een passagier een vordering ingesteld tegen Transavia Airlines C.V. wegens vertraging van zijn vlucht HV6004 van Porto naar Amsterdam-Schiphol op 29 april 2018. De passagier vorderde compensatie van € 400,00 op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij vertragingen. De vlucht had meer dan drie uur vertraging opgelopen, en de passagier stelde dat Transavia aansprakelijk was voor deze vertraging.

Transavia betwistte de vordering en voerde aan dat de vertraging het gevolg was van een stroomstoring op Schiphol, die had plaatsgevonden in de nacht voorafgaand aan de vlucht. De luchtvaartmaatschappij stelde dat deze stroomstoring een buitengewone omstandigheid was die niet kon worden voorkomen. De kantonrechter oordeelde dat Transavia onvoldoende had aangetoond dat de gehele vertraging het gevolg was van de stroomstoring. De rechter concludeerde dat, hoewel de stroomstoring een rol had gespeeld, er ook andere factoren waren die bijdroegen aan de vertraging.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van de passagier toegewezen en Transavia veroordeeld tot betaling van € 400,00, vermeerderd met wettelijke rente. De proceskosten werden ook aan Transavia opgelegd, omdat zij ongelijk kreeg in deze zaak. Het vonnis werd uitgesproken op 17 juni 2020.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 7854404 \ CV EXPL 19-8814
Uitspraakdatum: 17 juni 2020
Vonnis in de zaak van:
[passagier]
wonende te [woonplaats]
eiser
hierna te noemen de passagier
gemachtigde ARAG Legal Services B.V. (Flight Claim)
tegen
de commanditaire vennootschap
Transavia Airlines C.V.
kantoorhoudende te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer
gedaagde
hierna te noemen Transavia
gemachtigde mr. M. Reevers

1.Het procesverloop

1.1.
De passagier heeft bij dagvaarding van 14 juni 2019 een vordering tegen Transavia ingesteld. Transavia heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagier heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna Transavia een schriftelijke reactie heeft gegeven. De passagier heeft hierna nog een akte genomen.

2.De feiten

2.1.
De passagier heeft met Transavia een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Transavia de passagier diende te vervoeren van Porto (Lissabon) naar Amsterdam-Schiphol Airport met vluchtnummer HV6004 op 29 april 2018 om 19:30 uur UTC (20:30 uur lokale tijd), hierna: de vlucht.
2.2.
De vlucht heeft meer dan drie uur vertraging opgelopen.
2.3.
De passagier heeft compensatie van Transavia gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.4.
Transavia heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
De passagier vordert dat Transavia bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 400,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 27 september 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 90,75 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf datum dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten, de nakosten daaronder begrepen, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
De passagier heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagier stelt dat Transavia vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is de passagier te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 400,00.

4.Het verweer

4.1.
Transavia betwist de vordering. Zij voert aan dat de vlucht met vertraging is uitgevoerd vanwege een stroomstoring op Schiphol die plaatsgevonden heeft in de nacht van 28 april 2018 op 29 april 2018, door een spanningsdip in het hoogspanningsnet van Tennet. Als gevolg van de stroomstoring zijn enorme problemen ontstaan met de systemen van Schiphol. Rond 04:30 uur lokale tijd werkten volgens Schiphol de meeste systemen weer, afgezien van het inchecksysteem. Passagiers konden niet worden ingecheckt en vliegtuigen konden niet worden afgehandeld. De check-ins zijn vervolgens handmatig uitgevoerd. Hierdoor ontstond enorme drukte in de vertrekhallen en heeft Schiphol besloten alle wegen naar de luchthaven af te sluiten en het treinverkeer tot nader order stop te zetten. Passagiers en luchtvaartpersoneel kon vervolgens de luchthaven niet bereiken. Om 05:11 uur lokale tijd is een GRIP 2-code afgegeven waaruit volgt dat sprake was van een officiële crisissituatie op regionaal niveau. Om 06:30 uur lokale tijd werkte het inchecksysteem van de luchthaven weer in alle vertrekhallen en is het weg- en treinverkeer weer opengesteld. Rond 09:00 uur lokale tijd werd echter besloten om alle inkomende vluchten de toegang tot Schiphol te ontzeggen. Vluchtverkeer is vervolgens weer opgestart, maar werd vanwege de ontstane drukte op Schiphol beperkt en vliegverkeer kreeg van luchtverkeersbeheer veelal nieuwe slottijden opgelegd. Waaronder ook aan het toestel dat de vluchten voorafgaand aan de onderhavige vlucht en de vlucht in kwestie heeft uitgevoerd. Schiphol heeft bij bericht van 20:58 uur lokale tijd een update geplaatst waar uit blijkt dat de luchthaven weer stabiel draaide, maar dat wel nog steeds sprake was van vertragingen als gevolg van de stroomstoring. Weliswaar zijn de grootste problemen aan het eind van de middag opgelost, desalniettemin resteerden diverse externe en buitengewone omstandigheden ervoor dat Transavia de vlucht niet op tijd heeft kunnen uitvoeren. Ook op maandag 30 april 2018 hebben de reizigers nog te maken gehad met vertragingen door het inhalen van eerder geannuleerde en vertraagde vluchten.
4.2.
Het uitvallen van hoogspanningsverbindingen is niet beheersbaar voor Transavia. Er is dan ook sprake van buitengewone omstandigheden die niet voorkomen konden worden en waar ook geen redelijke maatregelen tegen te nemen zijn.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Vaststaat dat de vlucht van de passagier met een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming is aangekomen. Op grond van artikel 5 lid 3 van de verordening geldt in beginsel een compensatieplicht voor Transavia dit is anders indien Transavia kan aantonen dat de vertraging het gevolg is van buitengewone omstandigheden. In het voorkomende geval moet de luchtvaartmaatschappij bovendien aantonen dat zij zelfs met inzet van alle beschikbare materiële en personeelsmiddelen kennelijk niet had kunnen vermijden - behoudens indien zij op het relevante tijdstip onaanvaardbare offers uit het oogpunt van de mogelijkheden van haar onderneming had gebracht - dat de buitengewone omstandigheden waarmee zij werd geconfronteerd, tot vertraging van de vlucht leidden.
5.3.
De kantonrechter is van oordeel dat Transavia voldoende heeft aangetoond dat in de ochtend van 29 april 2018 als gevolg van de stroomstoring problemen zijn opgetreden in de vluchtuitvoering op Schiphol. Dit betreft een omstandigheid die niet inherent is aan de normale uitoefening van de activiteiten van een luchtvaartmaatschappij. Het betreft hier immers een van buiten komende oorzaak waarop de luchtvaartmaatschappij geen invloed kan uitoefenen.
5.4.
Vervolgens dient de kantonrechter te beoordelen of Transavia voldoende heeft aangetoond of de stroomstoring ook de vertraging van de vlucht van de passagier heeft veroorzaakt. De passagier betwist niet dat er in de ochtend en de middag van 29 april als gevolg van de stroomstoring problemen zijn ontstaan bij de vluchtuitvoering op Schiphol, maar stelt dat alle problemen rond 16:30 uur lokale tijd waren verholpen en dat de luchthaven vanaf dat moment weer volgens schema draaide. De passagier beroept zich op een nieuwsbericht van het Algemeen Dagblad waarin staat “(…)
Rond 16:30 uur draaide alles weer volgens schema. Reizigers kunnen het beste nog wel ruim van tevoren goed hun vlucht in de gaten houden, zegt een woordvoerder van de luchthaven.(…)” De storing was dan ook ruim voor vertrek, te weten 19:30 uur UTC (20:30 uur lokale tijd, 21:30 uur Nederlandse tijd) vanuit Porto opgelost, aldus de passagier.
5.5.
Transavia heeft ter onderbouwing van haar verweer aangevoerd dat de gehele vluchtuitvoering van Transavia door de stroomstoring is verstoord, aangezien vluchten met elkaar zijn verbonden. Daarbij heeft Transavia een e-mail van Customer Support Schiphol aan Transavia van 29 april 2018 te 12:19 uur, overgelegd waarin onder andere wordt aangegeven “(…)
Current inbound capacity is 50. Outbound is max. The next capacity meeting will commence at 14:00 LT.(…)”Transavia voert aan dat vanwege de capaciteitsrestricties de luchtverkeersleiding gedurende de dag meerdere malen nieuwe slottijden heeft opgelegd aan het toestel dat ook de vlucht in kwestie heeft uitgevoerd. Te beginnen met vlucht HV6331 welke gepland stond om 09:50 uur UTC (11:50 uur Nederlandse tijd) te vertrekken. De vlucht kreeg 5 slotberichten opgelegd met code 81 (
ATFM due to ATC EN-ROUTE DEMAND/CAPACITY) en code 82 (ATFM due to ATC STAFF/EQUIPMENT EN-ROUTE), waarna het toestel uiteindelijk om 12:13 uur UTC, 14:13 uur Nederlandse tijd) is vertrokken. Vervolgens kreeg ook vlucht HV6332 van luchtverkeersbeheer zeven keer een nieuwe slottijd opgelegd, met code 81, waarna vlucht HV6331 met een vertraging van 3 uur en 9 minuten is uitgevoerd. Vervolgens is de voorafgaande vlucht met vluchtnummer HV6003 met een vertraging van 3 uur en 37 minuten uitgevoerd. Ook de onderhavige vlucht kreeg om 19:55 uur UTC (20:55 uur lokale tijd) een nieuwe slottijd opgelegd voor 22:07 uur UTC (23:07 uur lokale tijd). Uiteindelijk is de vlucht om 23:07 uur UTC (00:07 uur lokale tijd) vertrokken, aldus nog steeds Transavia.
5.6.
De kantonrechter overweegt dat aannemelijk is dat de vluchtuitvoering van Transavia als gevolg van de stroomstoring problemen heeft ondervonden. Het is echter aan Transavia, mede gelet de betwisting van de passagier, om te onderbouwen dat de vlucht in kwestie daadwerkelijk met vertraging is uitgevoerd vanwege de stroomstoring. Niet uitgesloten is dat (een deel van) de vertraging is ontstaan door andere omstandigheden, die wellicht niet zijn aan te merken als buitengewoon. Transavia heeft immers zonder nadere onderbouwing aangevoerd dat zij ook gehinderd is door weersomstandigheden. Voorts blijkt uit het vierde slotbericht opgelegd aan vlucht HV6331 dat een slottijd van 10:04 uur UTC is opgelegd aan het toestel waarna uit het vijfde slotbericht voor vlucht HV6331 volgt dat Transavia zelf om een nieuwe vertrektijd heeft verzocht, de Estimated Off-Block Time is gewijzigd van 09:50 uur UTC naar 12:10 uur UTC, ruim twee uur later. Transavia heeft nagelaten te onderbouwen waarom zij zelf om een latere slottijd heeft verzocht. Voorts heeft Transavia van de voorafgaande vlucht HV6003 geen slotberichten overgelegd en ten aanzien van de onderhavige vlucht heeft Transavia niet toegelicht waarom het toestel nadat het een nieuwe slottijd van 22:07 uur UTC (23:07 uur lokale tijd) opgelegd heeft gekregen van luchtverkeersbeheer, pas een uur later is vertrokken. Transavia heeft dan ook naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de gehele vertraging van de vlucht te wijten is aan de ernstige verstoring door de stroomstoring en de daarop volgende capaciteitsbeperkingen van de luchtverkeersleiding.
5.7.
Bij een vertraging die niet alleen is veroorzaakt door buitengewone omstandigheden maar ook door andere omstandigheden, dient de vertraging die valt toe te rekenen aan buitengewone omstandigheden te worden afgetrokken van de totale duur van de aankomstvertraging van de betrokken vlucht (zie de uitspraak van het Hof van Justitie van 4 mei 2017 inzake Peskova, ECLI:EU:C:2017:342). De kantonrechter is van oordeel dat van de gehele vertraging van drie uur en 17 minuten, van drie uur vertraging niet zondermeer kan worden gesteld dat deze is ontstaan als direct gevolg van een buitengewone omstandigheid, te weten de stroomstoring. De kantonrechter komt derhalve niet toe aan de vraag of Transavia alle redelijke maatregelen heeft genomen. De vordering van de passagier op grond van artikel 7 van de Verordening wordt toegewezen.
5.8.
De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom is als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijsbaar.
5.9.
De passagier heeft een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. De vordering heeft geen betrekking op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van toepassing is. Daarom zal de kantonrechter de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn toetsen aan de eisen zoals deze zijn geformuleerd in het rapport Voorwerk II. Transavia heeft deze vordering (gemotiveerd) betwist. De passagier heeft hiertegenover onvoldoende aangetoond en onderbouwd dat de verrichte werkzaamheden meer hebben omvat dan de verzending van een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten met de daarover gevorderde rente moet daarom worden afgewezen.
5.10.
De proceskosten komen voor rekening van Transavia, omdat deze ongelijk krijgt. Ook de nakosten kunnen worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de passagier worden gemaakt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt Transavia tot betaling aan de passagier van € 400,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 27 september 2018 tot aan de dag van voldoening van (de deelbetalingen van) dit bedrag;
6.2.
veroordeelt Transavia tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagier tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 106,58;
griffierecht € 81,00;
salaris gemachtigde € 144,00;
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis;
6.3.
veroordeelt Transavia tot betaling van € 36,00 aan nakosten, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de passagier worden gemaakt
6.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.M. de Vries, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter