In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 1 juli 2020 een beschikking gegeven betreffende de adoptie van een minderjarige, geboren uit hoogtechnologisch draagmoederschap. Verzoekers, geregistreerde partners, hebben op 14 november 2019 een verzoekschrift ingediend voor de adoptie van de minderjarige, die genetisch verwant is aan hen. De draagmoeder, die de zus van verzoekster is, heeft met toestemming van haar echtgenoot aangeboden om als draagmoeder op te treden, omdat verzoekster niet op natuurlijke wijze of via IVF zwanger kon worden. De minderjarige is na de geboorte direct in het gezin van verzoekers opgenomen en wordt sindsdien door hen verzorgd en opgevoed.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de draagouders instemmen met het verzoek tot adoptie en dat de Raad voor de Kinderbescherming geen bezwaar heeft. De rechtbank heeft de wettelijke termijn van verzorging en opvoeding van ten minste een jaar, zoals gesteld in artikel 1:228 BW, buiten beschouwing gelaten, omdat deze termijn in deze specifieke situatie niet verenigbaar is met het recht op respect voor privé- en gezinsleven, zoals vastgelegd in artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).
De rechtbank heeft geoordeeld dat aan de voorwaarden voor adoptie is voldaan en dat de adoptie in het belang van de minderjarige is. De rechtbank heeft de adoptie uitgesproken en bepaald dat de geslachtsnaam van de minderjarige zal worden gewijzigd. Tevens is de griffier opgedragen om een afschrift van de beschikking aan het gezagsregister te doen toekomen, zodat deze kan worden geregistreerd. De beschikking is openbaar uitgesproken en er is een termijn van drie maanden gesteld voor het instellen van hoger beroep.