ECLI:NL:RBNHO:2020:4770

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
30 juni 2020
Publicatiedatum
1 juli 2020
Zaaknummer
HAA 19/3848 V
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen

Op 30 juni 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een verzetzaak van een opposant tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank. De opposant had beroep ingesteld tegen een uitspraak op bezwaar van 31 juli 2019, die betrekking had op een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2014. De rechtbank had eerder, op 29 oktober 2019, het beroep van de opposant niet-ontvankelijk verklaard en zich onbevoegd verklaard voor het verzoek om uitstel van betaling. Hierop heeft de opposant verzet ingesteld en verzocht om gehoord te worden op een zitting.

De zitting vond plaats op 26 juni 2020, maar de opposant was niet verschenen. De rechtbank had de opposant eerder in de gelegenheid gesteld om te worden gehoord, maar het verzoek om uitstel van de zitting werd afgewezen. De rechtbank oordeelde dat het belang van de opposant niet opwoog tegen het algemeen belang van een doelmatige procesgang. De rechtbank heeft vervolgens het verzet ongegrond verklaard, omdat de opposant niet binnen de gestelde termijn de benodigde gronden had overgelegd en het beroepschrift niet zelf had ondertekend. De rechtbank bevestigde haar eerdere beslissing en verklaarde zich onbevoegd ten aanzien van het verzoek om uitstel van betaling.

De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft de uitspraak zonder zitting gedaan, zoals toegestaan onder artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht. De uitspraak is gedaan door rechter S.K.A. Efstratiades, in aanwezigheid van griffier A.C. Karels. De uitspraak is niet openbaar uitgesproken vanwege coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 19/3848 V

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 juni 2020 op het verzet van

[X] , te [Z] , opposant.

Procesverloop

Opposant heeft tegen de uitspraak op bezwaar van 31 juli 2019 inzake de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen 2014 van de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Amsterdam beroep ingesteld.
Bij uitspraak van 29 oktober 2019 heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard en zich, zoverre het verzoek van opposant zich richt tegen uitstel van betaling, onbevoegd verklaard.
Opposant heeft tegen deze uitspraak verzet ingesteld. Opposant heeft verzocht om op een zitting te worden gehoord. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 26 juni 2020. Opposant is niet verschenen.

Overwegingen

1. De griffier heeft opposant bij brief van 29 mei 2020 in de gelegenheid gesteld om over het verzet te worden gehoord op 26 juni 2020. Bij fax van 2 juni 2020 heeft opposant verzocht die verzetzitting uit te stellen. Dit verzoek om uitstel heeft de rechtbank afgewezen bij brief van 4 juni 2020. De rechtbank heeft, het belang van opposant afwegende tegen het algemeen belang van een doelmatige procesgang, geen aanleiding gezien opposant opnieuw in de gelegenheid te stellen om over het verzet te worden gehoord. Bij deze beslissing is mede acht geslagen op het feit dat in deze zaak een boete is opgelegd. De rechtbank beslist hierbij dan ook op het verzet van opposant.
2. De rechtbank heeft in de beroepszaak uitspraak gedaan zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) biedt die mogelijkheid als het eindoordeel buiten redelijke twijfel staat. De rechtbank heeft het beroep kennelijk niet-ontvankelijk geacht. De reden hiervoor is dat de rechtbank tot de conclusie is gekomen dat opposant niet binnen de gestelde termijn de gronden heeft overgelegd en niet zelf het beroepschrift heeft ondertekend. Daarnaast heeft de rechtbank zich onbevoegd verklaard ten aanzien van het verzoek van opposant om uitstel van betaling.
3. Opposant heeft in zijn verzetschrift met betrekking tot de uitspraak van de rechtbank van 29 oktober 2019 uitsluitend aangevoerd dat het beroep ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard. Ondanks daartoe door de rechtbank bij aangetekende brief van 4 november 2019 in de gelegenheid te zijn gesteld heeft opposant verder niets aangevoerd. De rechtbank ziet in zoverre dan ook geen aanleiding anders te oordelen dan in de uitspraak van 28 oktober 2019. Voorts heeft de rechtbank zich ten aanzien van het verzoek tot uitstel van betaling terecht onbevoegd verklaard. Het verzet is ongegrond. Dat betekent dat de buiten-zittinguitspraak in stand blijft.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.K.A. Efstratiades, rechter, in aanwezigheid van
A.C. Karels, griffier. Deze uitspraak is gedaan op 30 juni 2020.
Als gevolg van de maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na verzending daarvan beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden.