ECLI:NL:RBNHO:2020:4768

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
30 juni 2020
Publicatiedatum
1 juli 2020
Zaaknummer
HAA 18/5017 V
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake griffierecht en uitstel van betaling

Op 30 juni 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een verzetzaak van opposant [X] uit [Z]. De zaak betreft een eerder beroep dat door de rechtbank niet-ontvankelijk was verklaard op 11 februari 2019, waarbij de rechtbank zich onbevoegd verklaarde ten aanzien van het verzoek om uitstel van betaling. Opposant heeft verzet ingesteld tegen deze uitspraak en verzocht om gehoord te worden op een zitting. Ondanks meerdere verzoeken om uitstel van de zitting, is opposant op de zitting van 26 juni 2020 niet verschenen.

De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de griffier opposant tijdig in de gelegenheid heeft gesteld om te worden gehoord, maar dat het verzoek om uitstel van de zitting is afgewezen. De rechtbank heeft vervolgens, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht, zonder zitting uitspraak gedaan, omdat het eindoordeel buiten redelijke twijfel stond. De rechtbank heeft geoordeeld dat opposant het verschuldigde griffierecht niet tijdig heeft voldaan en dat er geen aanleiding was om de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten, ondanks de door opposant aangevoerde gezondheidsproblemen.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat de gezondheidsproblemen van opposant niet zodanig ernstig waren dat hij niet in staat was om tijdig het griffierecht te voldoen of iemand te vragen zijn belangen te behartigen. Het verzet is ongegrond verklaard, wat betekent dat de eerdere uitspraak in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter S.K.A. Efstratiades, in aanwezigheid van griffier A.C. Karels, en is niet openbaar uitgesproken vanwege coronamaatregelen. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 18/ 5017 V

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 juni 2020 op het verzet van

[X] , te [Z], opposant.

Procesverloop

Opposant heeft tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Amsterdam van 31 oktober 2018 beroep ingesteld.
Bij uitspraak van 11 februari 2019 heeft de rechtbank dat beroep niet-ontvankelijk verklaard en zich, zoverre het verzoek van opposant zich richt tegen uitstel van betaling, onbevoegd verklaard.
Opposant heeft tegen deze uitspraak verzet ingesteld. Opposant heeft verzocht om op een zitting te worden gehoord. Opposant heeft meerdere malen verzocht om uitstel van het verzet op zitting. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 26 juni 2020. Opposant is niet verschenen.

Overwegingen

1. De griffier heeft opposant bij brief van 29 mei 2020 in de gelegenheid gesteld om over het verzet te worden gehoord op 26 juni 2020. Bij fax van 2 juni 2020 heeft opposant verzocht die verzetzitting uit te stellen. Dit verzoek om uitstel heeft de rechtbank afgewezen bij brief van 4 juni 2020. De rechtbank heeft, het belang van opposant afwegende tegen het algemeen belang van een doelmatige procesgang, geen aanleiding gezien opposant opnieuw in de gelegenheid te stellen om over het verzet te worden gehoord en beslist hierbij dan ook op het verzet van opposant.
2. De rechtbank heeft in de beroepszaak uitspraak gedaan zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) biedt die mogelijkheid als het eindoordeel buiten redelijke twijfel staat. De rechtbank heeft het beroep kennelijk niet-ontvankelijk geacht. De reden hiervoor is dat de rechtbank tot de conclusie is gekomen dat opposant niet binnen de gestelde termijn het verschuldigde griffierecht heeft voldaan. Daarnaast heeft de rechtbank zich onbevoegd verklaard ten aanzien van het verzoek van opposant om uitstel van betaling.
3. Opposant voert tegen de uitspraak van de rechtbank aan dat in casu sprake is van een verschoonbare overschrijding van de termijn voor de betaling van het griffierecht omdat sprake was van een overmachtssituatie, te weten ernstige ziekte. Opposant legt voorts een aantal medische bescheiden over waaruit zou blijken dat opposant ernstig ziek was en daarom buiten staat was om werkzaamheden te verrichten.
4. De rechtbank oordeelt dat niet gebleken is dat de gezondheidsproblemen zodanig ernstig zijn geweest, dat het opposant om die reden onmogelijk was om tijdig het griffierecht te voldoen dan wel iemand te vragen zijn belangen te behartigen. Dat opposant dit heeft nagelaten, dient voor zijn rekening te blijven. Er is dan ook geen aanleiding om de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten.
5. In wat opposant heeft aangevoerd, ziet de rechtbank dan ook geen aanleiding anders te oordelen dan in de uitspraak van 11 februari 2019. Het verzet is ongegrond. Dat betekent dat de buiten-zittinguitspraak in stand blijft.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.K.A. Efstratiades, rechter, in aanwezigheid van
A.C. Karels, griffier. Deze uitspraak is gedaan op 30 juni 2020.
Als gevolg van de maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na verzending daarvan beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden.