ECLI:NL:RBNHO:2020:4767

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
30 juni 2020
Publicatiedatum
1 juli 2020
Zaaknummer
HAA 19/588, 19/589 V
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake belastingzaken

Op 30 juni 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een verzetzaak van opposante [X] tegen een eerdere uitspraak van 15 april 2019, waarin haar beroepen tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst niet-ontvankelijk waren verklaard. De opposante had beroep ingesteld tegen de uitspraken op bezwaar van 21 en 29 december 2018. Na de niet-ontvankelijk verklaring heeft zij verzet ingesteld en verzocht om gehoord te worden op een zitting. Ondanks meerdere verzoeken om uitstel van de behandeling, is de opposante op de zitting van 26 juni 2020 niet verschenen.

De rechtbank heeft overwogen dat de griffier de opposante tijdig in de gelegenheid heeft gesteld om te worden gehoord, maar dat haar verzoek om uitstel is afgewezen. De rechtbank heeft besloten om zonder zitting uitspraak te doen, omdat het eindoordeel buiten redelijke twijfel stond. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opposante niet binnen de gestelde termijn de benodigde documenten had ingediend, waaronder een uittreksel uit het handelsregister en een ondertekend beroepschrift.

De opposante voerde aan dat er sprake was van een verschoonbare overschrijding van de termijn voor de betaling van het griffierecht vanwege een overmachtssituatie, namelijk ernstige ziekte. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de eerdere niet-ontvankelijk verklaring niet alleen op deze grond was gebaseerd, maar ook op andere verzuimen waarover de opposante niets had aangevoerd. Daarom heeft de rechtbank het verzet ongegrond verklaard, waardoor de eerdere uitspraak in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is gedaan door rechter S.K.A. Efstratiades, in aanwezigheid van griffier A.C. Karels.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummers: HAA 19/588 en 19/589 V

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 juni 2020 op het verzet van

[X] , opposante.

Procesverloop

Opposante heeft tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Amsterdam van 21 en 29 december 2018, beroep ingesteld.
Bij uitspraak van 15 april 2019 heeft de rechtbank de beroepen niet-ontvankelijk verklaard.
Opposante heeft tegen deze uitspraak verzet ingesteld. Opposante heeft verzocht om op een zitting te worden gehoord. Opposante heeft meerdere malen verzocht om uitstel van de behandeling van het verzet op zitting. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 26 juni 2020. Opposante is niet verschenen.

Overwegingen

1. De griffier heeft opposante bij brief van 29 mei 2020 in de gelegenheid gesteld om over het verzet te worden gehoord op 26 juni 2020. Bij fax van 2 juni 2020 heeft opposante verzocht die verzetzitting uit te stellen. Dit verzoek om uitstel heeft de rechtbank afgewezen bij brief van 4 juni 2020. De rechtbank heeft, het belang van opposante afwegende tegen het algemeen belang van een doelmatige procesgang, geen aanleiding gezien opposante opnieuw in de gelegenheid te stellen om over het verzet te worden gehoord en beslist hierbij dan ook op het verzet van opposante.
2. De rechtbank heeft in de beroepszaken uitspraak gedaan zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) biedt die mogelijkheid als het eindoordeel buiten redelijke twijfel staat. De rechtbank heeft de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk geacht. De reden hiervoor is dat de rechtbank tot de conclusie is gekomen dat opposante niet binnen de gestelde termijn de gronden heeft ingediend, een uittreksel uit handelsregister heeft overgelegd en het beroepschrift heeft ondertekend.
3. Opposante voert tegen de uitspraak van de rechtbank aan dat in casu sprake is van een verschoonbare overschrijding van de termijn voor de betaling van het griffierecht omdat sprake was van een overmachtssituatie, te weten ernstige ziekte.
4. Zoals hiervoor is overwogen, heeft de rechtbank de beroepen niet-ontvankelijk verklaard in verband met andere verzuimen. Daar heeft opposante niets over aangevoerd. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding anders te oordelen dan in de uitspraak van
15 april 2019. Het verzet is ongegrond. Dat betekent dat de buiten-zittinguitspraak in stand blijft.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.K.A. Efstratiades, rechter, in aanwezigheid van
A.C. Karels, griffier. Deze uitspraak is gedaan op 30 juni 2020.
Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na verzending daarvan beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden.