ECLI:NL:RBNHO:2020:4764

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
2 juli 2020
Publicatiedatum
1 juli 2020
Zaaknummer
HAA 20/99 V
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake griffierecht

Op 2 juli 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een verzetzaak van een opposant tegen een eerdere uitspraak waarin zijn beroep niet-ontvankelijk werd verklaard. De opposant had op 13 november 2019 beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst van 11 oktober 2019. De rechtbank had op 10 april 2020 geoordeeld dat het beroep niet-ontvankelijk was omdat de opposant het verschuldigde griffierecht niet binnen de gestelde termijn had voldaan. De opposant heeft verzet ingesteld tegen deze uitspraak, zonder te verzoeken om een zitting.

In de verzetzaak beoordeelt de rechtbank of de eerdere uitspraak terecht was gedaan zonder zitting. De opposant voerde aan dat de aangetekende griffierechtnota niet was ontvangen, omdat deze door zijn dochter onder andere papieren was beland. De rechtbank constateerde dat de aangetekende brief niet traceerbaar was bij het postagentschap en dat deze onbestelbaar was geretourneerd. Hierdoor was onvoldoende gewaarborgd dat de opposant de aangetekende nota tijdig had ontvangen.

De rechtbank concludeerde dat de eerdere uitspraak ten onrechte was gedaan zonder zitting en dat het verzet gegrond was. De rechtbank besloot dat de buiten-zittinguitspraak verviel en dat het onderzoek hervat zou worden in de stand waarin het zich bevond voordat de eerdere uitspraak werd gedaan. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd gedaan door rechter S.K.A. Efstratiades, in aanwezigheid van griffier A.C. Karels, en is niet openbaar uitgesproken vanwege coronamaatregelen. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 20/99 V

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 juli 2020 op het verzet van

[X] , te [Z] , opposant.

Procesverloop

Opposant heeft op 13 november 2019 beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Apeldoorn van 11 oktober 2019.
Bij uitspraak van 10 april 2020 heeft de rechtbank dat beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Opposant heeft tegen deze uitspraak verzet ingesteld.
Opposant heeft niet verzocht om op een zitting te worden gehoord.

Overwegingen

1. De rechtbank heeft in de beroepszaak uitspraak gedaan zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) biedt die mogelijkheid als het eindoordeel buiten redelijke twijfel staat. De rechtbank heeft het beroep kennelijk niet-ontvankelijk geacht. De reden hiervoor is dat de rechtbank tot de conclusie is gekomen dat opposant niet binnen de gestelde termijn het verschuldigde griffierecht heeft voldaan.
2. In deze verzetzaak beoordeelt de rechtbank uitsluitend of zij in de buiten-zittinguitspraak terecht heeft geoordeeld dat buiten redelijke twijfel is dat het beroep niet-ontvankelijk is.
3. Opposant voert tegen de uitspraak van de rechtbank onder meer aan dat de per gewone post toegezonden griffierechtnota door toedoen van zijn dochtertje onder een stapel andere papieren is beland en dat de nota pas kortgeleden is teruggevonden. De aangetekende brief van het betalingsverzoek moet op het postagentschap hebben gelegen. Opposant heeft aldaar twee maal navraag gedaan maar men heeft de aangetekende brief niet kunnen vinden. Toen de nadien per gewone post toegezonden kopie van de aangetekende nota alsnog werd bezorgd, heeft opposant het griffierecht direct voldaan.
4. Nu opposant de (tijdige) ontvangst van de aangetekend verzonden nota ontkent, deze brief niet traceerbaar bleek bij het postagentschap én uit het ‘Track & Trace’-systeem van PostNL is gebleken dat de aangetekende nota onbestelbaar aan de rechtbank is geretourneerd is de rechtbank van oordeel dat onvoldoende is gewaarborgd dat de aangetekende brief (tijdig) is ontvangen door opposant.
5. Hieruit volgt dat de rechtbank in de buiten-zittinguitspraak ten onrechte heeft geoordeeld dat het beroep kennelijk, dus buiten redelijke twijfel, ongegrond was en de zaak ten onrechte zonder zitting heeft afgedaan. Het verzet is gegrond. Dat betekent dat de buiten-zittinguitspraak vervalt en de rechtbank het onderzoek hervat in de stand waarin dat zich bevond voordat die buiten-zittinguitspraak werd gedaan.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzet gegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.K.A. Efstratiades, rechter, in aanwezigheid van
A.C. Karels, griffier. De uitspraak is gedaan op 2 juli 2020. Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na verzending daarvan beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden.