ECLI:NL:RBNHO:2020:4726

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
3 juli 2020
Publicatiedatum
29 juni 2020
Zaaknummer
AWB - 20_123
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kennelijk niet-ontvankelijk beroep tegen belastingbesluit na termijnoverschrijding

Op 3 juli 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een zaak waarbij eiser, [X] te [Z], beroep heeft ingesteld tegen een uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Amsterdam. Eiser heeft op 17 november 2019 digitaal beroep ingesteld tegen een besluit dat op 9 september 2015 was genomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de termijn voor het indienen van het beroepschrift op 21 oktober 2015 eindigde, waardoor het ingediende beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. De rechtbank heeft eiser verzocht om binnen twee weken te reageren op de termijnoverschrijding, maar eiser heeft niet gereageerd en geen uitstel aangevraagd. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen verschoonbare reden voor de termijnoverschrijding is en heeft het beroep daarom niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van M. van der Elst, griffier. De uitspraak is niet openbaar uitgesproken vanwege coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 20/123

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 3 juli 2020 in de zaak tussen

[X] , te [Z] , eiser,

en

de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Amsterdam, verweerder.

Procesverloop

Eiseres heeft op 17 november 2019 digitaal tegen de uitspraak op bezwaar van verweerder van 9 september 2015 beroep ingesteld.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. Voor het indienen van een beroepschrift geldt op grond van artikel 6:7 van de Awb een termijn van zes weken. Deze termijn begint op grond van artikel 6:8, eerste lid, van de Awb op de dag na de dag waarop het besluit op de wettelijk voorgeschreven wijze is bekendgemaakt. Dat is in dit soort gevallen de dag na de dag waarop het besluit is toegezonden. Een beroepschrift is op grond van artikel 6:9, eerste lid, van de Awb tijdig ingediend wanneer het voor het einde van de termijn is ontvangen. Als iemand een beroepschrift te laat indient, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet tijdig indienen van het beroepschrift verontschuldigbaar is. Dan laat de rechtbank op grond van artikel 6:11 van de Awb niet-ontvankelijkverklaring op grond van die te late indiening achterwege.
3. Vast staat dat verweerder het bestreden besluit bekend heeft gemaakt op 9 september 2015 door verzending per post, zodat de termijn voor het indienen van een beroepschrift eindigde op 21 oktober 2015.
4. Eiser heeft het beroepschrift digitaal ingediend op 17 november 2019. Het beroepschrift is dus niet tijdig ingediend. De rechtbank heeft eiser bij aangetekende brief van 16 maart 2020 verzocht om binnen twee weken na datum van verzending van deze brief schriftelijk te laten weten waarom het beroep na afloop van de beroepstermijn is ingediend. Nader onderzoek in het Track & Trace-systeem van PostNL heeft uitgewezen dat deze brief op 17 maart 2020 is bezorgd en dat voor ontvangst is getekend. Eiser heeft niet gereageerd.
5. Eiser heeft niet verzocht om uitstel van de gestelde termijn. Er is dus niet gebleken van een verschoonbare reden voor de termijnoverschrijding.
6. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van M. van der Elst, griffier. Deze uitspraak is gedaan op 3 juli 2020. Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij deze rechtbank. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord. De werking van deze uitspraak wordt opgeschort totdat de termijn voor het instellen van verzet is verstreken of, indien verzet wordt ingesteld, op dat verzet is beslist.