ECLI:NL:RBNHO:2020:4724
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Kennelijk niet-ontvankelijk beroep inzake belastingrecht
Op 3 juli 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een zaak waarbij eiseres, vertegenwoordigd door gemachtigde [A], beroep heeft ingesteld tegen een uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst. Het beroep is ingesteld op 31 december 2019, maar eiseres heeft verzuimd om een kopie van het bestreden besluit bij te voegen en ook de adresgegevens en een schriftelijke machtiging ontbraken. De rechtbank heeft eiseres op 18 februari 2020 verzocht om deze verzuimen binnen vier weken te herstellen, met de waarschuwing dat het beroep anders niet-ontvankelijk verklaard zou kunnen worden. Deze brief is echter retour ontvangen, omdat eiseres deze niet heeft afgehaald.
Eiseres heeft op 18 maart 2020 verzocht om een langere termijn voor het herstel van de verzuimen, waarop de rechtbank op 23 maart 2020 uitstel heeft verleend tot vier weken na deze datum. Desondanks heeft eiseres de gevraagde stukken niet binnen de gestelde termijn ingediend en geen reden gegeven voor de verzuimen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen verontschuldiging is en heeft daarom het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van M. van der Elst, griffier. Vanwege de coronamaatregelen is de uitspraak niet op een openbare zitting gedaan, maar zal deze alsnog openbaar worden uitgesproken zodra dat weer mogelijk is. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden gedaan bij de rechtbank, waarbij de indiener kan verzoeken om gehoord te worden over het verzet.