ECLI:NL:RBNHO:2020:4724

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
3 juli 2020
Publicatiedatum
29 juni 2020
Zaaknummer
AWB - 20 _ 792
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kennelijk niet-ontvankelijk beroep inzake belastingrecht

Op 3 juli 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een zaak waarbij eiseres, vertegenwoordigd door gemachtigde [A], beroep heeft ingesteld tegen een uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst. Het beroep is ingesteld op 31 december 2019, maar eiseres heeft verzuimd om een kopie van het bestreden besluit bij te voegen en ook de adresgegevens en een schriftelijke machtiging ontbraken. De rechtbank heeft eiseres op 18 februari 2020 verzocht om deze verzuimen binnen vier weken te herstellen, met de waarschuwing dat het beroep anders niet-ontvankelijk verklaard zou kunnen worden. Deze brief is echter retour ontvangen, omdat eiseres deze niet heeft afgehaald.

Eiseres heeft op 18 maart 2020 verzocht om een langere termijn voor het herstel van de verzuimen, waarop de rechtbank op 23 maart 2020 uitstel heeft verleend tot vier weken na deze datum. Desondanks heeft eiseres de gevraagde stukken niet binnen de gestelde termijn ingediend en geen reden gegeven voor de verzuimen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen verontschuldiging is en heeft daarom het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van M. van der Elst, griffier. Vanwege de coronamaatregelen is de uitspraak niet op een openbare zitting gedaan, maar zal deze alsnog openbaar worden uitgesproken zodra dat weer mogelijk is. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden gedaan bij de rechtbank, waarbij de indiener kan verzoeken om gehoord te worden over het verzet.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 20/792

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 3 juli 2020 in de zaak tussen

[X] , eiseres (gestelde gemachtigde: [A] ),

en

de inspecteur van de Belastingdienst, verweerder.

Procesverloop

Eiseres heeft bij brief van 20 december 2019, ter griffie binnengekomen op 31 december 2019, beroep ingesteld tegen een uitspraak op bezwaar van verweerder.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. Iemand die beroep instelt, moet op grond van artikel 6:5, tweede lid, van de Awb bij zijn beroepschrift zo mogelijk een kopie van het bestreden besluit bijvoegen. Als dat niet gebeurt, kan de rechtbank na een herstelmogelijkheid het beroep op grond van artikel 6:6 van de Awb niet-ontvankelijk verklaren.
3. Eiseres heeft geen kopie van het besluit bijgevoegd bij het beroepschrift. Eiseres heeft evenmin het beroepsschrift voorzien van de adresgegevens van eiseres en een schriftelijke machtiging overgelegd. De rechtbank heeft eiseres bij aangetekende brief van 18 februari 2020 verzocht om binnen vier weken deze verzuimen te herstellen. Hierbij is vermeld dat, indien eiseres niet aan dit verzoek voldoet, het beroep niet-ontvankelijk kan worden verklaard. Deze brief heeft de rechtbank retour ontvangen van het postbedrijf met de mededeling dat deze brief niet is afgehaald. Vervolgens heeft de griffier deze brief, als bedoeld in artikel 8:38, eerste lid, van de Awb, overeenkomstig het bepaalde in dat artikel ter kennisname per gewone post verzonden.
4. Bij brief van 18 maart 2020 heeft eiseres de rechtbank verzocht om een langere termijn om de verzuimen te herstellen. Bij brief van 23 maart 2020 heeft de rechtbank aan eiseres medegedeeld dat de rechtbank uitstel verleent tot 4 weken na de datum van deze brief. Eiseres heeft de opgevraagde stukken niet binnen de gestelde termijn overgelegd.
5. Eiseres heeft geen reden gegeven voor deze verzuimen. Er is dus niet gebleken van een verontschuldiging.
6. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van M. van der Elst, griffier. Deze uitspraak is gedaan op 3 juli 2020. Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij deze rechtbank. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord. De werking van deze uitspraak wordt opgeschort totdat de termijn voor het instellen van verzet is verstreken of, indien verzet wordt ingesteld, op dat verzet is beslist.